Op 1 augustus 2022 hebben eisers een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij de referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft deze aanvraag niet tijdig behandeld. Eisers hebben verweerder op 28 maart 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen. Vervolgens hebben zij op 21 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de rechtbank in Groningen.