ECLI:NL:RBDHA:2023:13447

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
NL23.20029
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Libanese eiser wegens ongeloofwaardige verklaringen over problemen met Hezbollah

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Libanese eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn asielaanvraag af te wijzen als kennelijk ongegrond. De eiser, geboren in 1994, heeft op 19 juni 2023 asiel aangevraagd, omdat hij vreest voor vervolging door Hezbollah na deelname aan protesten tegen deze organisatie. De rechtbank heeft de zaak op 25 juli 2023 behandeld, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig acht, maar de problemen die hij stelt te hebben met Hezbollah ongeloofwaardig vindt. De rechtbank stelt vast dat de eiser geen actieve rol heeft gespeeld in de protesten en dat zijn uitlatingen niet voldoende aandacht hebben gekregen om negatieve belangstelling van Hezbollah te rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris op goede gronden heeft geconcludeerd dat de eiser geen reële vrees heeft voor vervolging bij terugkeer naar Libanon.

De rechtbank wijst erop dat de eiser zijn paspoort opzettelijk heeft vernietigd om in een gunstigere positie te komen, wat ook bijdraagt aan de afwijzing van zijn asielaanvraag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de staatssecretaris om de asielaanvraag als kennelijk ongegrond te beschouwen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20029

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. V.M. Oliana),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. S.J. Versteeg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 4 juli 2023 (het bestreden besluit) van verweerder om zijn asielaanvraag af te wijzen als kennelijk ongegrond en hem een inreisverbod op te leggen voor de duur van twee jaar, gerekend vanaf het moment dat eiser Nederland verlaat.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1994 en in het bezit te zijn van de Libanese nationaliteit. Hij heeft op 19 juni 2023 een asielaanvraag ingediend, omdat hij stelt niet terug te kunnen naar Libanon omdat hij vreest voor Hezbollah. Hij heeft in de periode 2019/2020 deelgenomen aan protesten waarbij hij kritiek heeft geuit richting Hezbollah, onder meer omdat WhatsApp niet gebruikt kon worden. Een maand na deelname aan deze protesten is eiser gebeld waarbij werd gezegd dat er een dossier over hem was opgebouwd en dat dit dossier nog liep. Eiser heeft dit soort telefoontjes daarna gemiddeld 2 tot 3 keer per maand ontvangen. Begin 2021 is het huis waar eiser met zijn ouderlijk gezin woonde opengebroken. Ook is eiser in oktober 2022 klemgereden in zijn auto en deelde een gemaskerde man hem mee dat er een dossier over hem was opgebouwd. Volgens eiser zit Hezbollah achter deze problemen en vreest hij bij terugkeer door hen te worden gedood.
3. Verweerder vindt eisers identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Ook vindt verweerder het geloofwaardig dat eiser heeft deelgenomen aan protesten tegen Hezbollah, maar niet dat hij als gevolg daarvan problemen heeft met Hezbollah. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser geen vluchteling is als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag, omdat de problemen die eiser stelt te hebben gehad met Hezbollah ongeloofwaardig zijn. Ook blijkt uit eisers verklaringen niet dat hij zich op een andere wijze, actiever en meer publiekelijk, zou willen uiten dan dat hij tot dan toe heeft gedaan, zodat niet valt in te zien dat eiser in de toekomst alsnog problemen zal krijgen. Eiser loopt volgens verweerder bij terugkeer naar Libanon ook geen reëel risico op ernstige schade. Omdat eiser zijn paspoort opzettelijk heeft vernietigd, heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Waarom is eiser het niet eens met verweerder?
4. Eiser stelt dat hij wel degelijk een reële vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade heeft bij terugkeer naar Libanon. Dat hij met zijn kritiek op Hezbollah geen groot publiek bereikte, maakt niet dat dit risico niet reëel is. Dit blijkt uit het feit dat zijn kritiek voor Hezbollah al voldoende reden was om hem te bedreigen. Verweerder heeft hierbij ten onrechte geen rekening gehouden met de invloed van Hezbollah in Libanon. [2] Zo blijkt uit openbare informatie dat de invloed van Hezbollah in Libanon groot is en dat twee jaar na de protesten nog tientallen protestanten wachten op berechting door militaire rechtbanken. Hoewel eiser nog niet is gedagvaard, stroken de bedreigingen met het opbouwen van een dossier tegen eiser vanwege zijn deelname aan demonstraties en zijn publieke kritische uitlatingen, met het beeld dat vreedzame demonstranten in Libanon te vrezen hebben voor vervolging. Verder heeft verweerder de asielaanvraag ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard, omdat eiser een identiteitsbewijs, rijbewijs en een kopie van zijn paspoort heeft overgelegd waaruit blijkt dat zijn verklaringen over zijn identiteit en nationaliteit juist zijn en hij dus niet de intentie had om zijn identiteit en nationaliteit te verhullen. Ook had hij een verschoonbare reden om zijn paspoort te vernietigen. Hij vreesde namelijk voor gedwongen terugkeer. Omdat verweerder de aanvraag ten onrechte heeft afgewezen als kennelijk ongegrond, heeft verweerder ten onrechte eiser een terugkeerbesluit opgelegd, een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Vrees bij terugkeer
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte en voldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat eisers problemen met Hezbollah niet geloofwaardig zijn. In dit kader vindt de rechtbank het van belang dat eiser niet betwist dat hij tijdens de demonstraties geen opvallende of belangrijke rol had. Verweerder stelt ook goed gemotiveerd dat het bereik van eisers uitlatingen niet zo groot was dat hij daarom de negatieve belangstelling zou hebben van Hezbollah. Dit blijkt uit het feit dat eiser heeft verklaard dat hij zijn mening deelde in zijn eigen kringen, terwijl uit openbare informatie volgt dat vooral journalisten, mediamedewerkers en activisten (critici richting de heersende partijen) negatieve belangstelling krijgen. [3] In tegenstelling tot wat eiser zegt, heeft verweerder dit terecht een relevant gegeven kunnen vinden dat afbreuk doet aan de gestelde problemen. Ook heeft verweerder kunnen meewegen dat het onaannemelijk is dat Hezbollah enkel op basis van foto’s achter eisers identiteit is gekomen. Hiervoor is van belang dat uit openbare informatie volgt dat Hezbollah pas op het moment dat een persoon als een echte bedreiging wordt gezien, er alles aan doet om die persoon te vinden, maar dat dit een zeldzame gebeurtenis is. [4] Niet gebleken is dat Hezbollah eiser als een echt probleem ziet. Ook stelt verweerder niet ten onrechte dat eisers verklaring dat Hezbollah achter de telefoontjes, het openbreken van zijn huis en het klemrijden zit, enkel gebaseerd is op eisers eigen vermoedens. Daar komt bij dat verweerder niet ten onrechte stelt dat eiser over de telefoontjes en het openbreken van zijn huis summier heeft verklaard. Zo kan eiser niet verklaren of hij het eerste telefoontje in 2019 of 2020 kreeg en waar hij toen was. Ook kan hij niet verklaren wanneer zijn huis is opengebroken en waar hij toen vandaan kwam. Tot slot merkt verweerder terecht op dat het tot op heden enkel bij bedreigingen is gebleven.
6. Omdat verweerder op goede gronden eisers problemen met Hezbollah ongeloofwaardig vindt, heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat eiser bij terugkeer geen reële vrees heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade. De verwijzing naar openbare informatie met daarin beschrijvingen van situaties van hoe Hezbollah mogelijk omgaat met tegenstanders, is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Deze informatie ziet niet op eiser en is onvoldoende concreet.
Kennelijk ongegrond verklaring
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers asielaanvraag terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Verweerder werpt eiser terecht tegen dat hij te kwader trouw zijn paspoort heeft vernietigd om in een gunstigere positie terecht te komen. In dit kader is van belang dat eiser heeft verklaard dat hij uit eigen beweging zijn paspoort heeft vernietigd door een deel achter te laten in het vliegtuig en een deel op de luchthaven Schiphol, met als doel om te voorkomen dat hij direct uitgezet zou worden. Uit deze verklaringen volgt dat eiser opzettelijk en bewust informatie heeft vernietigd om in een gunstigere positie terecht te komen. Slechts wanneer er sprake is van dwang, is er geen sprake van te kwader trouw handelen. [5] Uit eisers verklaringen volgt dat hiervan geen sprake was. Dat eiser niet de intentie had om zijn identiteit en nationaliteit te verhullen en zijn identiteit en nationaliteit volgt uit de kopie van zijn paspoort, uit zijn rijbewijs en identiteitskaart, maakt niet dat verweerder had moeten afzien van het kennelijk ongegrond verklaren van zijn asielaanvraag. Immers, eisers originele paspoort had kunnen bijdragen aan de vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit en was dus van belang voor de beoordeling van zijn asielaanvraag. [6]
Terugkeerbesluit, vertrektermijn en inreisverbod
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht eiser een terugkeerbesluit heeft opgelegd, een vertrektermijn heeft onthouden en een inreisverbod heeft opgelegd. Uit het bovenstaande volgt dat verweerder eisers asielaanvraag op goede gronden heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit maakt dat verweerder eiser heeft kunnen opdragen Nederland onmiddellijk te verlaten, wat grond biedt om eiser een inreisverbod op te leggen. [7] Eiser heeft geen humanitaire of andere redenen aangedragen om af te zien van het inreisverbod. [8]

Conclusie en gevolgen

9. Omdat geen van de beroepsgronden slaagt, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
10. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, en artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw 2000).
2.Eiser heeft in dit kader een brief van 30 juni 2023 van VluchtelingenWerk Nederland overgelegd over de invloed van Hezbollah in Libanon en de positie van tegenstanders.
3.Zie de brief van VluchtelingenWerk Nederland van 30 juni 2023, pagina’s 4 en 5.
4.Zie de brief van VluchtelingenWerk Nederland van 30 juni 2023, pagina 3.
5.Zie paragraaf C2/7.4. van de Vreemdelingencirculaire 2000.
6.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 april 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1022, r.o. 2.4.).
7.Zie artikel 45, eerste lid, artikel 62, eerste en tweede lid, aanhef en onder b, en artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000.
8.Zie artikel 66a, achtste lid, van de Vw 2000.