ECLI:NL:RBDHA:2023:13385

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
NL23.21762
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, heeft samen met haar minderjarige kinderen een beroep ingesteld tegen het besluit van 30 juni 2023, waarbij haar werd opgelegd om in een vrijheidsbeperkende locatie te verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de maatregel terecht heeft opgelegd, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de verplichting om Nederland uit eigen beweging te verlaten en onvoldoende heeft meegewerkt aan het vaststellen van haar identiteit en nationaliteit. De rechtbank oordeelt dat de maatregel niet onrechtmatig is, aangezien de openbare orde dit vorderde en er geen alternatieve opvangplek beschikbaar was voor eiseres en haar kinderen. Eiseres heeft aangevoerd dat de maatregel haar en haar kinderen stress bezorgt en dat zij terugplaatsing in een reguliere opvanglocatie wenst. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het belang van de openbare orde zwaarder weegt en dat de maatregel noodzakelijk is om te voorkomen dat eiseres en haar kinderen op straat komen te staan. Het beroep is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21762

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer] ,
mede namens haar minderjarige kinderen:
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [v-nummer] ,
[naam]
geboren op [geboortedatum] ,
V-nummer: [v-nummer] ,
(gemachtigde: mr. D.W.M. van Erp),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,

(gemachtigde: N. Mikolajczyk).

Procesverloop

Bij besluit van 30 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris aan eiseres een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) (hierna: de vrijheidsbeperkende maatregel).
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben de rechtbank toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder het houden van een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens gesloten.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 56, eerste lid, van de Vw 2000 kan door de staatssecretaris overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te geven regels, indien het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert, de vrijheid van beweging worden beperkt van de vreemdeling die:
a. geen rechtmatig verblijf heeft;
b. rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, met uitzondering van de onderdelen b, d, en e.
2. De staatssecretaris heeft eiseres verplicht om met ingang van 6 juli 2023 te verblijven in de gemeente Tietjerksteradeel, alwaar zij zich samen met haar minderjarige kinderen in de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) Gezinslocatie Burgum dient op te houden. De staatssecretaris heeft overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert en acht hierbij van belang dat eiseres niet heeft voldaan aan de rechtsplicht om uit eigen beweging Nederland te verlaten, dat eiseres niet beschikt over een vaste- woon of verblijfplaats en dat eiseres niet over voldoende middelen van bestaan beschikt. Ook bestaat er voor eiseres geen alternatieve opvangplek om heen te gaan met haar minderjarige kinderen. Eisers heeft sinds 6 juli 2023 geen recht op opvang en voorzieningen nadat het ingediende beroep tegen de beschikking op haar asielaanvraag van 20 maart 2023 ongegrond is verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. Verder werkt eiseres onvoldoende mee aan het vaststellen van haar identiteit en nationaliteit. Met plaatsing in de VBL wordt voorkomen dat eiseres geen opvang heeft.
3. Eiseres wenst terugplaatsing in een reguliere opvanglocatie. Zij voert hiertoe aan dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd nu niet is aangegeven waarom zij geen voldoende middelen van bestaan heeft, er aan het dossier geen besluit is toegevoegd waaruit blijkt dat de opvang op 6 juli 2023 is geëindigd, er onvoldoende is gemotiveerd waarom niet kan worden volstaan met een lichter middel dan de maatregel en nu niet uit de maatregel blijkt wanneer de vrijheidsbeperkende maatregel eindigt voor eiseres. Verder voert eiseres aan dat zij persoonlijk belang heeft bij de vernietiging van het bestreden besluit omdat de maatregel tot gevolg heeft dat zij een dagelijkse meldplicht heeft en dit haar en haar kinderen stress oplevert. Bij verblijf in een reguliere opvanglocatie zal deze meldplicht worden teruggebracht naar een keer per week. Ook geeft eiseres aan dat haar kinderen, in tegenstelling tot de VBL, in de reguliere opvanglocatie naar school gingen.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1.
De staatssecretaris heeft aangevoerd dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Eiseres heeft volgens de staatssecretaris geen procesbelang bij een beoordeling van het beroep, omdat zij terugplaatsing in de reguliere opvang nastreeft en dat doel niet kan worden bereikt met een uitspraak op het beroep. Dit verweer slaagt niet, omdat eiseres ook heeft aangevoerd dat zij met het beroep wil bewerkstelligen dat de uit de maatregel voortvloeiende dagelijkse meldplicht komt te vervallen.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de opgelegde vrijheidsbenemende maatregel niet onrechtmatig is. De staatssecretaris heeft terecht overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, nu eiseres niet heeft voldaan aan de rechtsplicht Nederland uit eigen beweging te verlaten. Ook werkt eiseres onvoldoende mee aan het vaststellen van haar identiteit en nationaliteit, door geen activiteiten te ondernemen om aan documenten daarover te komen, die nodig zijn voor de terugkeer naar haar land van herkomst. Ook heeft eiseres geen vaste woon- of verblijfplaats. Dat er geen besluit van het COa ligt dat de reguliere opvang op 6 juli 2023 eindigt maakt dit niet anders, nu het recht op opvang van rechtswege is beëindigd.
4.3.
De staatssecretaris heeft voorts kunnen overwegen dat niet kan worden volstaan met een lichter middel. De reguliere opvang is van rechtswege beëindigd en niet in geschil is dat er voor eiseres en haar minderjarige kinderen geen alternatieve opvangplek is om heen te gaan. Met het bestreden besluit is niet alleen de vrijheid van eiseres beperkt, maar is ook bereikt dat zij ondanks het van rechtswege eindigen van de reguliere opvangvoorzieningen niet met haar twee minderjarige kinderen op straat is komen te staan.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, rechter, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.