ECLI:NL:RBDHA:2023:13292
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, op 17 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 januari 2023 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 14 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris heeft op 22 juni 2023 alsnog de aanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft eiser op 10 juli 2023 verzocht om binnen twee weken te reageren op de inwilligende beslissing, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat het beroep wordt gehandhaafd.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiser heeft zijn beroep prematuur ingediend, omdat de staatssecretaris de beslistermijn rechtsgeldig heeft verlengd met negen maanden, zoals toegestaan onder artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 26 april 2023, waarin is geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was. Hierdoor is de ingebrekestelling van 25 januari 2023 prematuur en voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.