Uitspraak
Beschikking op het op 26 januari 2022 ingekomen verzoekschrift van:
[naam01] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Procedure
Verzoek en het standpunt van de IND en de officier van justitie
Feiten
- Verzoeker is geboren op [geboortedatum01] 2001 te [geboorteplaats01] , Ghana.
- Verzoeker is op [datum01] 2019 ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand te [plaats01] erkend door [naam04] , geboren op [geboortedatum02] 1973 te [geboorteplaats02] , Ghana.
- [naam04] heeft bij Koninklijk Besluit van [datum02] 2016 de Nederlandse nationaliteit verkregen.
- Op 15 maart 2020 kondigde de Nederlandse overheid een intelligente lockdown aan in verband met Covid-19 als gevolg waarvan (onder meer) alle overheidsinstanties gesloten waren.
- Op 1 april 2020 heeft de gemachtigde van verzoeker de Nederlandse ambassade te [plaats] , Ghana, per e-mail benaderd met de vraag of er een regeling is voor noodgevallen of urgente situaties om toch DNA-materiaal af te kunnen nemen ondanks de lockdown. In dit e-mailbericht met het onderwerp
Hopende op uw medewerking in deze.’
Ik verzoek u om, gezien de urgente situatie, een afspraak voor DNA afname voor [naam01] in te plannen. Indien u daar niet aan meewerkt wordt het haar onmogelijk gemaakt op het DNA-rapport conform artikel 4 lid 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap te overleggen binnen een jaar na de erkenning van [datum01] 2019. Redenen waarom cliënt rekent op uw onmiddellijke medewerking in deze.’
- Hierop heeft de gemachtigde van verzoeker op 24 april 2020 een korte reactie ontvangen van de Nederlandse ambassade te [plaats] , Ghana, met de mededeling dat de ambassade, als gevolg van Covid-19, geen medewerking kan verlenen aan het verzoek en wordt verder gesuggereerd dat verzoeker mogelijk aan de Nederlandse autoriteiten verlenging van de termijn voor het ondergaan van een DNA-onderzoek kan vragen.
- Verzoeker heeft vervolgens een DNA-onderzoek laten verrichten door [organisatie01] ( [organisatie01] ). Volgens een DNA-rapport van [datum 2] 2020 van het [organisatie01] in [plaats03] , Verenigde Staten, met een kantoor in [plaats04] , is [naam04] met een waarschijnlijkheidspercentage van 99,9999% de biologische vader van verzoeker. Het DNA-materiaal van [naam03] is op 6 mei 2020 afgenomen door dr. [naam05] van huisartsenpraktijk Dr. [naam05] in [plaats01] . Het DNA-materiaal van verzoeker is op 8 mei 2020 afgenomen door mevrouw [naam06] van het [organisatie01] in [plaats02] , Ghana. Van zowel verzoeker als van [naam03] was tevoren de identiteit vastgesteld.
- Dit rapport is op 19 mei 2020 overgelegd bij de Nederlandse ambassade te [plaats] , Ghana.
- Op 5 augustus 2020 heeft verzoeker bij de Nederlandse ambassade te [plaats] , Ghana, een aanvraag voor een Nederlands paspoort ingediend.
- Op 7 september 2020 is door het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan verzoeker herstel verzuim geboden om aan te tonen dat het DNA-onderzoek van [organisatie01] voldoet aan alle eisen zoals opgenomen in het Besluit DNA-onderzoek vaderschap (Stb. 2008, 417).
- Bij brief van 1 november 2020 heeft de gemachtigde van verzoeker gegevens betreffende de accreditatie van [organisatie01] verstrekt.
- Bij beschikking van 6 november 2020 wordt de aanvraag om verstrekking van een Nederlands paspoort van verzoeker door de minister van Buitenlandse Zaken niet in behandeling genomen.
- Tegen deze beschikking is op 2 december 2020 bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is, na een hoorzitting op 1 april 2021, bij beschikking van 15 april 2021 ongegrond verklaard.
- Volgens een DNA-rapport van [organisatie02] van 17 februari 2021 is het praktisch bewezen dat [naam04] de biologische vader is van verzoeker. Dit rapport is aan de IND overgelegd.
Beoordeling
3.3.7 Het betoog van de klacht komt erop neer dat door die afwijzing een niet door art. 14 in verbinding met art. 8 EVRM gerechtvaardigd onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds [verzoeker, die als minderjarige vreemdeling het Nederlanderschap ingevolge art. 4 lid 4 RWN niet van rechtswege heeft verkregen, en anderzijds (i) minderjarigen die als Nederlander worden geboren, (ii) minderjarige vreemdelingen die na hun geboorte van rechtswege het Nederlanderschap verkrijgen door wettiging (art. 4 lid 3 RWN), (iii) minderjarige vreemdelingen die het Nederlanderschap verkrijgen door erkenning door een Nederlander die plaatsvindt voordat de minderjarige vreemdeling de leeftijd van zeven jaar heeft bereikt, en (iv) minderjarige vreemdelingen die het Nederlanderschap verkrijgen door erkenning door een Nederlander die plaatsvindt nadat de minderjarige vreemdeling de leeftijd van zeven jaar heeft bereikt in een geval waarin het biologische ouderschap bij of binnen de termijn van één jaar na de erkenning wordt aangetoond.
aan de kant van de overheid optredende belemmeringniet tijdig een geldig DNA-rapport kunnen aanleveren. Namens verzoeker is overigens ook toegelicht waarom hij dit niet vóór 1 april 2020 heeft geregeld. Hij is heel ziek geweest en DNAonderzoek is duur; hij moest hiervoor sparen. De IND heeft tot slot niet gesteld dat het op 1 april 2020 redelijkerwijs al niet meer mogelijk zou zijn geweest dit binnen de wettelijke termijn te realiseren en het resultaat daarvan in te dienen. Dit valt ook niet in te zien. Ambassades hebben een belangrijke faciliterende rol bij het verwantschapsonderzoek, omdat het afnemen van DNA-materiaal moet gaan conform de aanbevelingen van de [organisatie03] om als geldig bewijs te gelden voor het verkrijgen van het Nederlanderschap. Hierom zullen zij voor burgers steeds voldoende bereikbaar moeten zijn.
steedsals binnen de termijn van artikel 4 lid 4 RWN geen DNA-rapport is overgelegd dat aan de wettelijke eisen voldoet er op enig moment alsnog een geldig DNA-rapport kan worden overgelegd en dit tot verwerving van het Nederlanderschap leidt.