ECLI:NL:RBDHA:2023:13126
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van terugkeerbesluit en inreisverbod wegens onzorgvuldige procedure en taalbarrière
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 juli 2023, betreft het een beroep van eiseres, een Britse vrouw, tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres werd kort voor haar vlucht naar Hong Kong op Schiphol geconfronteerd met het besluit dat zij geen rechtmatig verblijf meer had. Het terugkeerbesluit werd op 31 oktober 2022 genomen, met een termijn van 28 dagen om de Europese Unie te verlaten. Eiseres, die geen Engels spreekt en enkel Kantonees machtig is, stelde dat zij niet in haar eigen taal is gehoord en de relevante documenten niet in het Kantonees heeft ontvangen. Dit leidde tot een schending van haar rechten, aangezien zij niet in staat was haar zienswijze kenbaar te maken.
De rechtbank oordeelde dat de procedure rondom het terugkeerbesluit niet zorgvuldig was uitgevoerd, in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank stelde vast dat de documenten in het Nederlands waren opgesteld en dat eiseres niet adequaat was geïnformeerd in haar eigen taal. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, die bevestigden dat vreemdelingen in hun eigen taal moeten worden gehoord en geïnformeerd.
Als gevolg van deze bevindingen vernietigde de rechtbank zowel het terugkeerbesluit als het inreisverbod, omdat het inreisverbod alleen kan worden opgelegd als er een geldig terugkeerbesluit is. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan eiseres, vastgesteld op € 1.674,--. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige procedures en het respecteren van taalrechten in bestuursrechtelijke beslissingen.