6.2.Op zichzelf kan verweerder in een individueel geval afwijken van het algemene beleid dat een vreemdeling uit Syrië bij of na terugkeer vanuit het buitenland in beginsel een reëel risico loopt op ernstige schade. Het is dan echter aan verweerder om voldoende feiten en omstandigheden te stellen en te onderbouwen waarom deze afwijking in het individuele geval gerechtvaardigd is. De lat ligt daarbij hoog, het gaat immers om het terugsturen van vreemdelingen naar een land dat als onveilig wordt aangemerkt.
7. Verweerder heeft in het bestreden besluit verder niet deugdelijk gemotiveerd dat gelet op (andere) individuele feiten en omstandigheden in de onderhavige zaak is gebleken dat eiseres bij of na terugkeer naar Syrië geen risico (meer) loopt op ernstige schade. Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen, betekent het enkele feit dat eiseres eerder zonder problemen is teruggekeerd naar Syrië niet dat zij bij terugkeer geen risico meer zal lopen. Dat zij eerder is teruggekeerd betekent, anders dan verweerder aanneemt, ook niet automatisch dat zij een weloverwogen inschatting van de risico’s van terugkeer heeft gemaakt en dat daaruit geconcludeerd kan worden dat terugkeer in haar geval verantwoord is. Dat blijkt uit de toelichting die eiseres ter zitting heeft gegeven van de redenen om na de vorige bezoeken terug te keren naar Syrië. Vanuit haar familie in Nederland werd destijds grote druk op eiseres uitgeoefend om terug te keren omdat de werkgever van de echtgenote van het nichtje van eiseres (de dochter van haar zieke zus) bij de visumverlening als garantsteller was opgetreden en zij bang waren dat deze werkgever financiële risico’s zou lopen indien zou blijken dat bij de visumaanvraag een valse reden zou zijn opgegeven.
De rechtbank volgt verweerder ook niet in zijn standpunt dat het feit dat eiseres ambtenaar is geweest betekent dat zij goede banden met de Syrische autoriteiten zou hebben. Zij heeft ook verklaard dat zij sinds de laatste terugkeer geen contact met de autoriteiten heeft gehad. Uit de door eiseres overgelegde brief van dr. R. [persoon A] (associate professor in International Politics and Middle East Studies, werkzaam bij King’s College Londen) van 17 januari 2022, die als bijlage bij de brief van VluchtelingenWerk Nederland van 13 juni 2023 is overgelegd, volgt bovendien dat het feit dat zij ambtenaar is geweest juist een risico zou kunnen vormen, omdat haar vertrek gezien kan worden als disloyaliteit. Uit de brief van dr. [persoon A] van 16 mei 2023 volgt verder dat bij een langer verblijf in het buitenland de Syrische inlichtingendienst en autoriteiten zeer waarschijnlijk verdenkingen zullen hebben. Ook dit dient verweerder in zijn besluitvorming te betrekken.
Verder heeft eiseres aangegeven dat zij niet meer in het bezit is van haar paspoort. In het bestreden besluit en in het onderhavige beroep is onduidelijk gebleven hoe eiseres zonder paspoort, rechtstreeks of via Libanon, op legale wijze naar Syrië zal kunnen reizen. En als het eiseres al lukt om terug te reizen is onduidelijk hoe zij dit zal kunnen doen zonder de verdenking op zich te laten dat zij eerder illegaal is uitgereisd. Uit landeninformatie volgt immers dat vreemdelingen die naar Syrië terugkeren en niet kunnen aantonen dat zij het land op legale wijze hebben verlaten, ook risico’s lopen. Verder heeft eiseres erop gewezen dat zij, anders dan verweerder meent, niet met haar visumaanvraag zou kunnen aantonen in het bezit te zijn geweest van documenten om Syrië legaal te verlaten, nu een in Libanon afgegeven positieve visumbeslissing nog niet betekent dat eiseres haar land ook legaal verlaten heeft. Bovendien zouden de Syrische autoriteiten hieruit kunnen opmaken dat zij naar Nederland gereisd is, een land dat door de Syrische overheid als vijandig gezien wordt. Ook dit had verweerder nader moeten uitzoeken. Verweerder heeft er in het voornemen immers zelf op gewezen dat personen die Syrië illegaal hebben verlaten of personen die terugkomen uit landen die als vijand worden aangemerkt extra in de negatieve aandacht van de Syrische autoriteiten staan.
8. Gelet op het voorgaande moet het beleid van verweerder, voor zover dat bepaalt dat uit de enkele terugkeer van een vreemdeling naar Syrië volgt dat - behoudens tegenbewijs door de vreemdeling - geen risico op ernstige schade meer wordt aangenomen, buiten toepassing worden gelaten en het bestreden besluit worden vernietigd wegens strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsvereiste.
9. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond en zal de rechtbank het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank ziet gelet hierop geen aanleiding om de overige beroepsgronden te bespreken. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien of om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen op de aanvraag van eiseres met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
10. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- bij een wegingsfactor 1).