ECLI:NL:RBDHA:2023:13045

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
NL23.14556
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag en toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 september 2023, is de aanvraag van eiseres om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) afgewezen. Eiseres, van Nigeriaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek, maar de rechtbank oordeelde dat zij geen procesbelang meer had bij de beoordeling van haar beroep. Dit kwam voort uit het feit dat de gemachtigde van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ter zitting had bevestigd dat eiseres niet naar Italië zou worden overgedragen en dat zij in de nationale procedure was opgenomen. Eiseres geniet rechtmatig verblijf in Nederland en is niet langer bedreigd met uitzetting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eerdere besluiten van de Staatssecretaris, waaronder het primaire besluit van 1 september 2022 en het bestreden besluit van 18 april 2023, niet voldoende onderbouwd waren om de aanvraag van eiseres af te wijzen. Eiseres had een medisch dossier overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat dit dossier niet aantoonde dat Nederland het meest aangewezen land was voor haar medische behandeling. De rechtbank concludeerde dat eiseres geen belang meer had bij de beoordeling van haar beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier Y. van Wijk, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14556

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.S. Sewman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. L. Rossingh).

Procesverloop

In het besluit van 1 september 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om toepassing van artikel 64 van de Vw [1] afgewezen.
In het besluit van 18 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. Bij besluit van 16 april 2020 heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Het beroep tegen dit besluit heeft deze rechtbank, zittingsplaats Overijssel bij uitspraak van 15 november 2021 [2] ongegrond verklaard. Deze uitspraak staat in rechte vast.
3. Op 1 juli 2022 heeft eiseres een aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw ingediend. Bij de aanvraag heeft eiseres een medisch dossier van de GZA [3] overgelegd.
Bestreden besluit
4. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat uit het bij de aanvraag overgelegde medische dossier van de GZA niet is gebleken dat eiseres niet naar Italië zou kunnen reizen. Evenmin is daarmee onderbouwd dat Nederland het meest aangewezen land is waar een eventuele behandeling zou moeten plaatsvinden. Daarbij heeft eiseres met deze stukken volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat het uitgangspunt dat de medische voorzieningen vergelijkbaar worden verondersteld tussen de lidstaten, in haar geval niet opgaat.
Wat stelt eiseres in beroep?
5. Allereerst wenst eiseres de gronden in bezwaar als herhaald en ingelast te beschouwen. Eiseres heeft geen gebruik gemaakt van de hoorzitting omdat zij niet in staat is met een ieder te praten over haar psychische problematiek. Eiseres voert aan dat de aanvraag buiten behandeling had moeten worden gesteld als verweerder van mening is dat deze incompleet is en verwijst daartoe naar de Awb [4] . Verder is het bestreden besluit gebrekkig gemotiveerd omdat daarin is verwezen naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle van 15 november 2021 [5] waarin is geoordeeld dat ten aanzien van Italië mag worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiseres wijst op een tweetal uitspraken van de ABRvS [6] van 26 april 2023 [7] waarin is geoordeeld dat verweerder zich ten aanzien van Italië niet meer kan beroepen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
Oordeel van de rechtbank
6. De rechtbank ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of eiseres nog belang heeft bij de beoordeling van haar beroep. Deze vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend. Daartoe overweegt zij als volgt.
7. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder aangegeven dat eiseres niet zal worden overgedragen aan Italië. Eiseres is in de nationale procedure opgenomen en verweerder zal inhoudelijk gaan beslissen op de asielaanvraag van eiseres.
8. De rechtbank stelt vast dat eiseres in afwachting van haar asielaanvraag rechtmatig verblijf geniet op grond van artikel 8, aanhef en onder f, van de Vw. Eiseres wordt niet met uitzetting bedreigd en heeft geen vertrekplicht meer. Bovendien zal, zoals verweerder ter zitting heeft bevestigd, met een nieuwe beslissing op de asielaanvraag van eiseres ambtshalve worden beoordeeld of artikel 64 van de Vw 2000 op haar van toepassing is. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiseres geen belang heeft bij de beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit, zodat het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk, griffier en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000
3.Gezondheidszorg Asielzoekers
4.Algemene wet bestuursrecht
6.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State