In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van Syrische nationaliteit, op 10 november 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres heeft verweerder op 12 juni 2023 in gebreke gesteld en op 5 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank constateert dat de beslistermijn is overschreden en dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer over de overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging en sluit zich aan bij die overwegingen. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding, tot een maximum van € 7.500,-. Tevens wordt de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en worden de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 418,50.