In deze zaak hebben eisers op 24 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als familie- of gezinsleden bij een referent in Nederland te verblijven. Op 18 mei 2023 hebben eisers verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. Vervolgens hebben zij op 22 juni 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. Verweerder heeft op 10 juli 2023 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van 90 dagen is overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de eerdere uitspraak van de meervoudige kamer, de overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning als een bijzonder geval moet worden beschouwd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken, met de mogelijkheid van een verlenging tot twintig weken indien nader onderzoek nodig is. Tevens is een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50.