In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van Syrische nationaliteit, op 3 en 14 november 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor haar minderjarige kinderen en zichzelf, in het kader van nareis naar haar referent. Eiseres heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Na het indienen van een beroep op 27 juni 2023, heeft verweerder op 11 juli 2023 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van 90 dagen is overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een beslissing moet nemen, tenzij er nader onderzoek nodig is, in welk geval de termijn verlengd wordt tot twintig weken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op 30 augustus 2023.