In deze zaak heeft eiseres, geboren op een onbekende datum en van Syrische nationaliteit, op 17 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij een referent. De aanvraag betreft een nareis. Eiseres heeft op 15 maart 2023 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Vervolgens heeft zij op 22 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft op 17 juli 2023 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 90 dagen na ontvangst van de aanvraag heeft beslist. Eiseres heeft rechtsgeldig verweerder in gebreke gesteld en meer dan twee weken zijn verstreken sinds deze ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van deze rechtbank, waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn bij aanvragen om gezinshereniging sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel en neemt de overwegingen uit die uitspraak over.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de verzending van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag moet bekendmaken, tenzij verweerder besluit tot nader onderzoek. In dat geval moet de beslissing binnen twintig weken na de verzending van deze uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de relevante datum. Tot slot veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.