ECLI:NL:RBDHA:2023:1286
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Duitsland en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en de argumenten van eiser, waaronder zorgen over de asielprocedure in Duitsland en zijn medische situatie, overwogen.
De rechtbank oordeelt dat Duitsland in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek en dat verweerder mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat Duitsland zich niet aan zijn internationale verplichtingen houdt of dat er tekortkomingen zijn in de asielprocedure die een reëel risico voor hem zouden vormen. De rechtbank concludeert dat de medische situatie van eiser niet zo ernstig is dat dit een overdracht aan Duitsland in de weg staat. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat de toewijzing van een voorlopige voorziening slechts een voorlopig oordeel is, waaraan de rechter in beroep niet gebonden is.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.