ECLI:NL:RBDHA:2023:12858
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen
In deze zaak heeft eiseres, een Algerijnse nationaliteit hebbende, op 17 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Op 20 maart 2023 heeft eiseres de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. Vervolgens heeft zij op 5 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 17 augustus 2022, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 17 februari 2023 eindigen. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2022/22, omdat er een groot aantal aanvragen was. De rechtbank heeft eerder in een andere uitspraak geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Aangezien de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling, is deze prematuur ingediend. Daarom voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.