ECLI:NL:RBDHA:2023:12828
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en voorlopige voorziening in het kader van Dublin-regeling met betrekking tot België
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die asiel heeft aangevraagd in Nederland, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, geboren in 1994 en van Ethiopische nationaliteit, heeft op 23 januari 2023 asiel aangevraagd. De staatssecretaris heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat België volgens de Dublin-regeling verantwoordelijk zou zijn voor de asielaanvraag van de eiser, aangezien hij eerder in België asiel heeft aangevraagd.
De eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft besloten om de zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De eiser heeft aangevoerd dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn psychische klachten en dat de opvangvoorzieningen in België onder druk staan, waardoor hij niet kan rekenen op een veilige opvang. Hij heeft verwezen naar verschillende bronnen, waaronder uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en rapporten van Amnesty International.
De rechtbank overweegt dat het aan de eiser is om aannemelijk te maken dat België zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeert dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij bij overdracht aan België in een situatie van materiële deprivatie terecht zal komen. De rechtbank wijst erop dat de Belgische autoriteiten hebben aangegeven dat zij kwetsbare personen, waaronder mensen met psychische problemen, prioriteit geven bij de opvang. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen toegang zal hebben tot de benodigde zorg en opvang in België.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Bakker, en is openbaar gemaakt op 2 augustus 2023.