ECLI:NL:RBDHA:2023:12826
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De voorzieningenrechter behandelt tevens het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft de aanvraag op 19 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Eiser, geboren in 1996 en van Algerijnse nationaliteit, heeft op 21 april 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar uit Eurodac blijkt dat hij eerder een asielaanvraag in Zwitserland heeft gedaan. Eiser betoogt dat hij bij overdracht aan Zwitserland blootgesteld zal worden aan onmenselijke of vernederende behandeling, en verwijst naar rapporten van Amnesty International en InfoMigrants om zijn standpunt te onderbouwen.
De rechtbank overweegt dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer heeft met zijn gemachtigde. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank verklaart het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier, en is openbaar gemaakt. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift indienen als hij het niet eens is met de uitspraak op het beroep.