Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
ARGON GROEP B.V.,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in conventie,
gemachtigde: mr. B. van Kasteel.
1.Procedure
2.Feiten
De supervisie tijd van [naam 4] en [naam 5] zijn hierin niet meegenomen”.
Bedrag
3.Vorderingen, grondslagen en verweren
4.Beoordeling
geneeskundig specialisten, vermeld in bijlage 5.1.3 van richtlijn 2005/36/EG” vermeld. In bijlage 5.1.3 van Richtlijn 2005/36/EG wordt in de kolom “
arbeidsgeneeskunde” de opleiding “
Arbeid en gezondheid, bedrijfsgeneeskunde” vermeld. ArGon is van mening dat de opleiding van [naam 1] valt onder deze opleiding en dus niet valt onder verplichte scholing zoals bedoeld in artikel 7:611a lid 2 BW. Daarom gaat volgens ArGon een beroep op lid 4 van artikel 7:611a BW niet op.
(Muller/Van Opzeeland).In die uitspraak heeft de Hoge Raad overwogen dat – voor zover relevant – het systeem van de (voorheen geldende) wet zich niet verzet tegen studiekostenbedingen waarin staat: