ECLI:NL:RBDHA:2023:12726
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van Nigeriaanse eisers wegens onvoldoende onderbouwing van vluchtelingschap en risico op ernstige schade
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, worden de beroepen van twee Nigeriaanse eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen beoordeeld. De eisers, geboren op respectievelijk 14 februari 1990 en 11 februari 1995, dienden op 1 augustus 2021 aanvragen in voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvragen op 20 april 2023 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de beroepen op 7 juli 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet onterecht heeft geoordeeld dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico lopen op ernstige schade. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de medische beperkingen van de eisers en dat de problemen met mensensmokkelaars niet geloofwaardig zijn geacht. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet gehouden was om eiser aanvullend te horen over zijn bekering en vestigingsalternatief, en dat de staatssecretaris terecht heeft overwogen dat eiseres niet onder het traumatabeleid valt.
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 augustus 2023 en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending.