ECLI:NL:RBDHA:2023:12697

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
22_2939
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanmaningskosten voor naheffingsaanslag parkeerbelasting

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen aanmaningskosten van € 8 die aan eiser in rekening waren gebracht voor een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser stelde dat hij de naheffingsaanslag niet had ontvangen en dat de aanmaningskosten ten onrechte waren opgelegd. Tijdens de zitting op 9 augustus 2023 verklaarde verweerder dat de aanmaningskosten feitelijk al waren komen te vervallen, maar dat eiser daarover niet was geïnformeerd. De rechtbank oordeelde dat de aanmaningskosten vernietigd moesten worden en verklaarde het beroep gegrond. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 150, en diende verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 50 te vergoeden. De rechtbank overwoog dat de bijzondere omstandigheden, waaronder het geringe belang van € 8 en de standaardteksten in de processtukken, een hogere vergoeding niet rechtvaardigden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 22/2939

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van23 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser], wonende te [woonplaats], eiser(gemachtigde: N.G.A. Voorbach),

en

de invorderingsambtenaar van de gemeente Den Haag , verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 14 april 2022 op het bezwaar van eiser tegen de aanmaningskosten die aan hem in rekening zijn gebracht voor een naheffingsaanslag parkeerbelasting.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 augustus 2023.
Namens eiser is mr. [naam 1], kantoorgenoot van de gemachtigde, verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 2].

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de beschikking aanmaningskosten;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 150;
- draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 50 aan hem te vergoeden;
- bepaalt dat de termijn voor de vergoeding van de wettelijke rente gaat lopen vanaf vier weken na de datum van deze uitspraak.

Overwegingen

1. In geschil is of de aanmaningskosten van € 8 terecht in rekening zijn gebracht. In het beroepschrift heeft eiser aangevoerd dat dit niet het geval is omdat hij de naheffingsaanslag niet zou hebben ontvangen en verweerder daarvoor geen sluitende verzendadministratie heeft kunnen verstrekken. Verweerder heeft erop gewezen dat de gemachtigde bezwaar heeft gemaakt tegen de naheffingsaanslag en dat de naheffingsaanslag dus moet zijn ontvangen door eiser. Eiser heeft dit ter zitting erkend maar aangevoerd dat, nu er bezwaar was ingediend tegen de naheffingsaanslag, er nog een aanmaning verzonden had mogen worden en dus de aanmaningskosten nog steeds ten onrechte in rekening zijn gebracht.
2. Tijdens de zitting heeft verweerder verklaard dat de aanmaningskosten feitelijk al zijn komen te vervallen, maar dat eiser daarover niet is bericht. Daarmee erkent verweerder dat de aanmaningskosten vernietigd moeten worden.
3. Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond verklaard. De overige gronden behoeven daarom geen behandeling.
4. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 150. De rechtbank heeft daartoe de volgende bijzondere omstandigheden in aanmerking genomen. Het bezwaar- en beroepschrift bevatten slechts algemene standaardteksten die ook in andere zaken die op deze zitting zijn behandeld zijn aangevoerd, het beroepschrift is in hoofdzaak gebaseerd op de onjuiste stelling dat de naheffingsaanslag niet zou zijn ontvangen en het betreft een zeer gering belang van € 8. Gezien die omstandigheden acht de rechtbank een hogere vergoeding niet in verhouding tot de door de gemachtigde geleverde inspanningen en het daarmee te dienen zeer geringe belang.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. Ebbeling, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.C. van Essen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
23 augustus 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl, daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het hogerberoepschrift is, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend.
Verder vermeldt u ten minste het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).