ECLI:NL:RBDHA:2023:12629
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielberoep
In deze zaak heeft verzoekster, een Syrische nationaliteit hebbende, op 21 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 24 augustus 2021. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 27 juli 2023 een inwilligend besluit genomen op de aanvraag. Vervolgens heeft verzoekster op 31 juli 2023 het beroep ingetrokken en verzocht om de Staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van verzoekster op 30 juni 2023 eindigde, en dat de ingebrekestelling van 12 april 2023 prematuur was ingediend. Hierdoor was er geen sprake van een ontvankelijk beroep.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien er geen geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen aan verzoekster heeft plaatsgevonden. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt dan ook afgewezen als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.