ECLI:NL:RBDHA:2023:12628
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Nicaraguaanse nationaliteit, op 30 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, waarna hij op 19 juni 2023 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft zijn aanvraag op 30 november 2022 ingediend, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou op 30 mei 2023 eindigen. Echter, de staatssecretaris heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2022/22, omdat er een groot aantal aanvragen was. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en in deze zaak is er geen aanleiding om van dat oordeel af te wijken.
De rechtbank concludeert dat de beslistermijn nog niet is verstreken en dat de ingebrekestelling van 1 juni 2023 prematuur is ingediend. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep derhalve kennelijk niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.