ECLI:NL:RBDHA:2023:12608

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.18544
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en Dublin-overdracht naar Litouwen met betrekking tot risico op pushbacks en opvangomstandigheden

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 1 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen op basis van de Dublinverordening, waarbij Litouwen als verantwoordelijk land werd aangewezen. Eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd aanvroeg, betoogde dat hij als Dublinterugkeerder risico loopt op pushbacks in Litouwen, waar de opvangomstandigheden volgens hem onacceptabel zijn. De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris.

De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk risico loopt op pushbacks in Litouwen. De rechtbank wijst erop dat de Europese Unie regels heeft vastgesteld voor de behandeling van asielaanvragen en dat de staatssecretaris de aanvraag niet in behandeling hoeft te nemen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Eiser heeft weliswaar zorgen geuit over de situatie in Litouwen, maar de rechtbank concludeert dat de omstandigheden niet zodanig zijn dat de staatssecretaris de aanvraag alsnog zou moeten behandelen. De rechtbank wijst ook op verbeteringen in de opvangcentra in Litouwen, ondanks de zorgen die eiser heeft geuit.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 augustus 2023, en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.18544
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V nummer] ,

(gemachtigden: mr. S. Thelosen en mr. F. Zeven), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. R.P.G. van Bel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 23 juni 2023 niet in behandeling genomen omdat Litouwen verantwoordelijk wordt geacht voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023, samen met de zaak NL23.18545, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigden van eiser, E.S.S. Smirnova-Smits als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Litouwen een verzoek om terugname gedaan. Litouwen heeft dit verzoek
aanvaard.
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel
5. Eiser voert aan dat ten aanzien van Litouwen niet van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Migranten die zich op Litouws grondgebied begeven slachtoffer kunnen worden van deze pushbacks. Het risico om slachtoffer te worden van pushbacks geldt ook voor Dublinclaimanten, aangezien zij zich vrij binnen het grondgebied van Litouwen bewegen1, wat hen en dus ook eiser kwetsbaar maakt voor dergelijke pushbacks. Daarbij komt dat de Litouwse autoriteiten op 25 april 2023 de bevoegdheid hebben gecreëerd om pushbacks uit te voeren, door het aannemen van de amendementen op de Law on the State Border and its Protection
.2 3De noodwetgeving uit 2022, die een zelfde bevoegdheid creëerde, is (mede) na een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) beëindigd.4 Daarnaast creëert deze wet de mogelijkheid dat burgers zelf asielzoekers mogen uitzetten, welke bevoegdheid geldt voor het gehele grondgebied van Litouwen. Verder volgt uit Litouwse wet XIV-18885 dat Russen die een status krijgen, geen gezinshereniging kunnen krijgen. Eiser heeft een minderjarige Russische dochter. Het belang van gezinshereniging blijkt ook uit de richtsnoeren COM (2014) 210. Eiser verwijst hiertoe naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 8 februari 2023.6 Uit rechtsoverweging 8.3 van voornoemde Afdelingsuitspraak blijkt ook dat artikel 4, eerste lid van de Gezinsherenigingsrichtlijn lidstaten een precieze, positieve verplichtingen oplegt. Daarom is de Litouwse wet XIV-1888 strijdig met de gezinsherenigingsrichtlijn. Verweerder kan daarom niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaan. Ook vreest eiser dat hij geen toegang zal krijgen tot de asielprocedure en verwijst hiertoe naar het rapport van het Litouwse Rode Kruis van december 2022.7 Eiser verzoekt subsidiair om aanhouding van zijn beroep in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen die zijn gesteld in het kader van de deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel door deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch, van 15 juni 2022.8
6. De rechtbank overweegt als volgt. Ten aanzien van de pushbacks wordt ten eerste overwogen dat dit in zijn algemeenheid moet worden gezien als een fundamentele systeemfout in de asielprocedure in de zin van artikel 3, tweede lid, van de Dublinverordening, die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt.9 Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat hij als Dublinterugkeerder een risico loopt om slachtoffer te worden van deze pushbacks. De amendementen op de Law on the State Border and its Protection waar eiser naar verwijst gaan over grensbewaking en deze bevatten geen aanwijzingen dat hiermee pushbacks buiten de grensstreek gelegitimeerd worden. De
1. Op grond van artikel 7, eerste lid, van de Opvangrichtlijn.
2 Wet XIV-1889, 20 april 2023, https:
/www.e- tar.lt/portal/en/legalAct/cf9bbb10e43611ed9978886e85107ab2
3 Wet XIV-1891, https:
/www.e-ar.lt/portal/lt/legalAct/1f9e84d0e43711ed9978886e85107ab2
4 30 juni 2022, C-72/22 PPU.
5 Wet XIV-1891, 20 april 2023, https:
/www.e- tar.lt/portal/lt/legalAct/9da27fa0e03e11ed9978886e85107ab2
7 Lietuvos Raudonasis Kryžius: ‘Access to the asylum procedure at the diplomatic missions of the republic of Lithuania abroad and at the border checkpoints of the state border guard service’.
9 Uitspraak van de Afdeling, 13 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1043, r.o. 6.2.
stelling van eiser dat de bevoegdheid dat burgers zelf asielzoekers mogen uitzetten geldt voor het gehele grondgebied van Litouwen, is niet onderbouwd. De toevoeging van artikel 2, lid 22, van de wet XIV-1891 spreekt van het vrijwillig bijstaan van de staatsgrenswachtdienst. Gelet op de wetswijzigingen in de wet XIV-1889 gaat het om bevoegdheden van de staatsgrenswachtdienst ten aanzien van asielzoekers die illegaal de grens zijn overgestoken. Dat geldt niet voor eiser, die via een Dublinoverdracht Litouwen inreist na een claimakkoord van de Litouwse autoriteiten. De verwijzing van eiser naar wet XIV-1888 betreft een opschorting van een jaar voor de afgifte van visa, gelet op de huidige situatie in Rusland. Mocht eiser in Litouwen op enig moment gezinshereniging willen met zijn dochter en daarvoor een aanvraag doen op het moment dat voornoemde wet nog geldt, dan kan hij een beroep doen op de rechter. Het is aan eiser om de gestelde strijdigheid met Europees recht in Litouwen aan de rechter voor te leggen. Het beroep op de uitspraak van de Afdeling van 8 februari 2023 leidt dan ook niet tot een ander oordeel. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat hij geen toegang zal krijgen tot de asielprocedure. Eiser heeft twee eerdere asielprocedures doorlopen in Litouwen. Daarbij komt dat Litouwen met het claimakkoord heeft toegezegd dat ze verantwoordelijk zijn voor het asielverzoek van eiser. Het rapport van het Rode Kruis waar eiser naar verwijst gaat over een enkel geval aan de buitengrens van Litouwen. Niet is gebleken hoe deze situatie op eiser van toepassing zal zijn. De rechtbank ziet geen aanleiding om het beroep van eiser aan te houden totdat de prejudiciële vragen die zijn gesteld in het kader van de deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel zijn beantwoord. De beroepsgrond slaagt niet.
Indirect refoulement
7. Eiser brengt naar voren dat overdracht naar Litouwen indirect refoulement zou betekenen.
8. De beroepsgrond slaagt niet. Eiser heeft niet met stukken aannemelijk gemaakt dat in Litouwen sprake is van een fundamenteel verschil in beschermingsbeleid en heeft ook geen concrete aanknopingspunten naar voren gebracht waaruit blijkt dat (ook) de rechter in Litouwen hem niet zal beschermen tegen refoulement. De rechtbank volgt niet de stelling van eiser dat hij in de (eerdere) asielprocedure(s) niet de vereiste bescherming heeft gekregen en zal krijgen en daardoor gerefouleerd zal worden naar Rusland. Die stelling berust op de waardering van zijn asielrelaas en eiser heeft geen documenten overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat de rechter in Litouwen zijn asielrelaas niet overeenstemming met de Europese regelgeving heeft beoordeeld.
Opvang en detentie
9. Eiser voert aan dat verweerder moet onderzoeken of er geen sprake meer is van schendingen van artikel 3 van het EVRM10 in opvangcentra, zoals in het verleden ook het geval was. Eiser verwijst naar het follow-up rapport van het UN Committee againt Torture (UNCAT) van maart 202311, waaruit volgt dat er geen adequate voorzieningen zijn voor kwetsbaren, dat onafhankelijke instituten, ondanks de eerdere opgelegde sluiting van opvanglocaties, niet de gelegenheid hebben gehad om de opvangomstandigheden te onderzoeken en dat er nog steeds problemen zijn met betrekking tot de omstandigheden in de opvanglocaties. Het UNCAT doet ook de aanbeveling waaruit blijkt dat er verbetering
10 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
11 Human Rights Monitoring Institute and Global Detention Project: ‘Follow-up report tot the UN Committee againt Torture’.
nodig is van de detentieomstandigheden en van de toegang tot rechterlijke procedures in Litouwen. Uit berichtgeving van UNHCR van 20 maart 202312 blijkt dat de aanpassing van de wetgeving een bevoegdheid creëert om asielzoekers in gesloten centra te plaatsen.
UNHCR benadruk dat dit niet in lijn is met artikel 2 onder h van de Opvangrichtlijn. Daarnaast heeft verweerder de traumatische ervaring van eiser in detentie niet betwist. In het bestreden besluit verwijst verweerder op een bericht van de United Nations Committee on Economic, Social and Cultural Rights van 24 februari 202313, waaruit zou blijken dat de opvangomstandigheden nu in lijn zijn met het internationale recht. Het is onduidelijk op welke berichtgeving verweerder doelt, omdat de voetnoot van verweerder niet klopt. De rapporten geven aan dat de situatie in Litouwen niet in lijn is met de Opvangrichtlijn en dat eerder sprake was van een schending van artikel 3 van het EVRM. Verweerder is daarom gehouden om aan te tonen dat eiser bij eventuele terugkeer niet opnieuw slachtoffer wordt van deze erbarmelijke omstandigheden.
10. De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder wijst in het besluit op het follow-up rapport van het UNCAT van maart 2023, waaruit volgt dat de omstandigheden in alle opvangcentra lijkt te verbeteren, met name door het afnemende aantal migranten dat aankomt en verblijft in Litouwen, veroorzaakt door het pushback beleid.14 Dat pushbacks de oorzaak zijn van de verbeteringen in de opvangcentra, neemt niet weg dat deze zijn verbeterd. Ook wijst verweerder op de beantwoording van de Litouwse autoriteiten op de vragen van het EUAA van 12 april 202315, waaruit onder andere blijkt dat er een ‘vulnerability assessment’ wordt gemaakt waarin wordt bepaald of iemand wordt opgevangen dan wel wordt voorgedragen voor een gerechtelijke beslissing tot detentie. Ook blijkt hieruit dat er gefinancierde rechtsbijstand is waarvan een vreemdeling gebruik kan maken. De eerdere ervaring van eiser in detentie viel onder de situatie van voor de wijziging van de noodwetgeving en het centrum waar hij eerder in detentie zat is gesloten. De berichtgeving van de UNHCR waar eiser naar verwijst waaruit blijkt dat er dat de aanpassing van de wetgeving een bevoegdheid creëert om asielzoekers in gesloten centra te plaatsen, betekent niet dat eiser terecht zal komen in onrechtmatige detentie. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Litouwen in een vergelijkbaar detentieregime terecht zal komen als waar hij eerder in zat. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit wat eiser aanvoert niet dat verweerder gehouden is om onderzoek te doen naar de opvangsituatie in Litouwen. De beroepsgrond slaagt niet.
Artikel 17 Dublinverordening
11. Eiser voert aan dat alle omstandigheden in samenhang beschouwd de overdracht van eiser aan Litouwen onevenredig hard is. Uit de wet van 4 april 2023, XIVP-2493 blijkt dat eiser aan uitvoerig onderzoek zal worden onderworpen voordat hij een verblijfsvergunning krijgt. Het asielverzoek van eiser is al twee keer afgewezen, ondanks de politieke vervolging van hem in Rusland. Als de asielaanvraag in behandeling wordt
12 UNHCR observations on the Draft Amendments to the Law of the Republic of Lithuania on Legal Status of Aliens (No XIVP-2385) and the Draft Amendments to the Law of the Republic of Lithuania on the State Border and its Protection (No XIVP-2383).
13 https:
/www.ohchr.org/en/news/2023/02/committee-economic-social-and-cultural-rights- commends-lithuanias-climate-change
14 Human Rights Monitoring Institute and Global Detention Project: ‘Follow-up report tot the UN Committee againt Torture’, pagina 5.
15 European Union Agency for Asylum, 12 april 2023: ‘Information on procedural elements and rights of applicants subject to a Dublin transfer to Lithuania.’
genomen is de kans op een verblijfsvergunning door deze wet vrijwel nihil. Dit hangt samen met de discriminatie van Russen. Dit heeft ook te maken met het uitleveringsverzoek van Rusland en de gestelde strafbare feiten. Hierbij wijst eiser erop dat het anti-Russisch sentiment in Litouwen toeneemt, waarbij hij verwijst naar een nieuwsartikel van 17 november 2022.16
12. De rechtbank overweegt dat verweerder in de omstandigheden van eiser geen aanleiding hoeven zien om toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening door de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen. De omstandigheden die eiser heeft aangevoerd zijn, ook in samenhang beschouwd, niet zo bijzonder en individueel dat verweerder een uitzondering had moeten maken en het asielverzoek van eiser in behandeling had moeten nemen. De discriminatie van Russen in Litouwen waar eiser naar verwijst is zorgelijk, maar dit maakt niet dat verweerder daarom verplicht is om de asielaanvraag van eiser aan zich te trekken, ook niet als alle gestelde omstandigheden in onderling verband en samenhang worden gezien. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

13. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht niet in behandeling genomen. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
16 Lithuanian National Radio and Television, 17 november 2022: ‘Survey shows growing hostility towards local Russian speakers in Lithuania’.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
01 augustus 2023

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.