ECLI:NL:RBDHA:2023:12520

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.21794
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardig asielrelaas en onvoldoende bewijs van homoseksuele geaardheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 augustus 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Senegalese man geboren op 1 januari 2000, had op 22 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de verklaringen van eiser over de moord op zijn ouders en zijn homoseksuele gerichtheid ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser wisselende en vage verklaringen heeft afgelegd over de omstandigheden van de moord op zijn ouders en zijn ervaringen met homoseksualiteit. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende doorgevraagd heeft en dat de gehoren zorgvuldig zijn verlopen. Eiser heeft niet overtuigend kunnen aantonen dat hij problemen ondervindt vanwege zijn seksuele geaardheid in Senegal, een land dat als veilig wordt beschouwd. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris in stand blijft. De rechtbank concludeert dat eiser niet in staat is geweest om zijn asielrelaas aannemelijk te maken, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21794

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Senegalese nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. J. Sinnema),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: . M.J.C. van der Woning).

Procesverloop

Bij besluit van 27 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 22 maart 2022 om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, Vw juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, Vw
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met zaaknummer NL23.21795, op 15 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, mr. H.A. Jeuring (die tijdelijk waarneemt voor mr. J. Sinnema), de gemachtigde van verweerder en een tolk.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op 1 januari 2000 en heeft de Senegalese nationaliteit. Op 22 maart 2022 heeft hij zijn asielaanvraag in Nederland ingediend.
1.1.
Aan zijn asielaanvraag heeft hij ten grondslag gelegd dat zijn ouders en broertje zijn vermoord en dat hij uit woede om het vermoorden van zijn ouders een moskee in brand heeft gestoken, waarbij vier mensen om het leven zijn gekomen. Eiser heeft ook verklaard dat hij homoseksueel is en daardoor problemen heeft ondervonden in Senegal.
Het bestreden besluit
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
-moord ouders en daaruit voortvloeiende problemen;
-homoseksuele gerichtheid;
-problemen naar aanleiding van homoseksuele gerichtheid.
2.1.
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. De verklaringen van eiser over de moord op zijn ouders en de daaruit voortvloeiende problemen zijn ongeloofwaardig geacht vanwege wisselende, vage, summiere verklaringen. Eisers verklaringen over zijn homoseksuele gerichtheid zijn eveneens ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft onvoldoende inzicht weten te geven in zijn gevoelens en zijn proces van bewustwording. De verklaringen hieromtrent zijn oppervlakkig. Ook heeft eiser geen inzicht gegeven in zijn relaties en zijn gevoelens hierin. De verklaringen ontberen diepgang, zijn vaag, summier en oppervlakkig. De problemen naar aanleiding van zijn homoseksuele gerichtheid zijn eveneens ongeloofwaardig geacht. Er doet zich volgens verweerder daarom geen asielgrond voor als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. Verweerder heeft daarbij betrokken dat Senegal is aangewezen als een veilig land van herkomst en volgens verweerder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Senegal voor hem persoonlijk geen veilig land van herkomst is. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag met toepassing van artikel 31, eerste lid, van de Vw, in verbinding met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw, afgewezen als kennelijk ongegrond.

Beoordeling door de rechtbank

Referentiekader en vermogen te verklaren
3. De rechtbank is, anders dan eiser stelt, van oordeel dat niet gebleken is dat de gehoren onzorgvuldig zijn verlopen omdat onvoldoende zou zijn doorgevraagd. Ook is de rechtbank van oordeel, anders dan eiser betoogt, dat verweerder tijdens de gehoren en bij de beoordeling van het asielrelaas voldoende (en kenbaar) rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser. De rechtbank stelt in dit kader voorop dat het aan de vreemdeling is om te verklaren over zijn asielrelaas en dat aannemelijk te maken. Het is dan ook niet aan verweerder om tijdens het gehoor aan te geven wat eiser had moeten verklaren, het is wel aan verweerder om gerichte vragen te stellen. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat uit de gehoren volgt dat de hoormedewerker op veel punten heeft doorgevraagd. Dit geldt, naar het oordeel van de rechtbank, voor de moord op de ouders en de daaruit voortvloeiende problemen en de homoseksuele gerichtheid en de daaruit voortvloeiende problemen. Zo is tijdens het aanvullende gehoor verschillende keren en op verschillende manieren doorgevraagd over de gestelde homoseksuele gerichtheid, over eisers gevoelens voor mannen [1] en relatie [2] . Verweerder heeft ook voldoende kenbaar in zijn besluitvorming en gehoor meegewogen dat eiser is opgegroeid in een samenleving waar homoseksuele gerichtheid strafbaar/verboden is [3] . Eiser heeft ook ter zitting niet nader kunnen concretiseren op welke punten verweerder onvoldoende zou hebben doorgevraagd. De rechtbank ziet dan ook geen andere aanknopingspunten voor het oordeel dat het gehoor niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden.
3.1.
Uit de besluitvorming [4] blijkt dat verweerder expliciet en met inachtneming van de adviezen van Medifirst, heeft benoemd dat eiser in Senegal geen onderwijs heeft gevolgd, mede vanwege zijn vertrek op zeer jonge leeftijd aldaar niet heeft gewerkt en dat hij kwetsbaar is. Verweerder heeft, gelet daarop, aangegeven dat bij de beoordeling rekening is gehouden met deze bijzondere persoonlijke omstandigheden. Zo zijn tijdens de gehoren korte, duidelijke, eenvoudige vragen gesteld en is meerdere malen, indien eiser daaraan behoefte had, een pauze ingelast. Ook is eiser niet tegengeworpen dat hij bepaalde data niet concreet kon benoemen. Dit komt ook naar voren uit het voornemen en het bestreden besluit. Verweerder heeft ook geschetst wat wél van eiser verwacht mag worden, namelijk dat eiser bij benadering in staat moet worden geacht data te benoemen. Ook wordt van eiser verwacht te kunnen verklaren over zijn gevoelens omtrent de ontdekking en beleving van zijn seksuele gerichtheid. Verweerder heeft niet alleen benoemd wat hij aanmerkt als het referentiekader van eiser maar heeft, naar het oordeel van de rechtbank, dit referentiekader ook betrokken bij het inrichten van het gehoor en bij het vervolgens beoordelen van de geloofwaardigheid van de door eiser afgelegde verklaringen. Daarmee heeft verweerder gehandeld in overeenstemming met de werkinstructie 2019/17 en de uitspraak van de Afdeling van 26 april 2023 [5] . Verweerder mocht daarom van eiser verwachten dat hij over de kern van zijn relaas (moord op ouders en homoseksuele gerichtheid) uitgebreide en consistente verklaringen aflegt. Eisers stelling dat hij bang was, leidt niet tot een ander oordeel. Het door eiser overgelegd patiëntendossier kan ook niet tot een ander oordeel leiden, nu onderkend is dat eiser psychische klachten heeft [6] en dat die beperkingen met zich meebrengen tijdens het horen. Daarmee is, gelet op het voorgaande, afdoende rekening gehouden. Dat het vermogen om te verklaren door eisers psychische problemen sterk beperkt zou zijn is niet gebleken. Verweerder heeft daarom terecht geen aanleiding gezien om eiser een medisch onderzoek aan te bieden. De beroepsgrond kan niet slagen.
3.2.
Eisers betoog dat sprake zou zijn van miscommunicatie tussen hem en de tolk, dat hij uit angst voor de tolk niet goed durfde aan te geven dat hij de tolk niet begreep en/of over bepaalde aspecten daardoor niet (goed) heeft kunnen verklaren, heeft verweerder terecht niet gevolgd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit het verslag van het aanvullend gehoor blijkt dat eiser op een gegeven moment aangaf bang te zijn, dat verder aan hem de vraag is gesteld of hij zich op zijn gemak voelde met de tolk, met de gehoormedewerker en met de medewerkster van Vluchtelingenwerk Nederland. Eiser antwoordt daarop: “
geen probleem.” [7] Vervolgens wordt, nadat eiser aangaf bang te zijn om alles te vertellen vanwege de tolk, tijdens het gehoor vermeld dat de tolk geheel onafhankelijk is, zich enkel bezighoudt met de vertaling, niets naar buiten mag brengen van wat er wordt besproken, en dat de tolk niet afkomstig is uit Senegal. Eiser antwoorde daarop vervolgens: “
Ja, ik ben niet bang voor de tolk. Maar voor andere Senegalezen.” Op de vraag of eiser het idee heeft dat hij voor de pauze iets niet naar voren heeft durven brengen vanwege de tolk, antwoorde eiser: “
Nee. [8]
Moord ouders en daaruit voortvloeiende problemen
4. De rechtbank is, anders dan eiser stelt, van oordeel dat verweerder zich ten aanzien van de door eiser gestelde moord op zijn ouders en de daaruit voortvloeiende problemen, deugdelijk gemotiveerd en niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld, dat wat eiser hierover heeft verklaard ongeloofwaardig is. Eiser heeft op verschillende punten wisselend, vaag en summier verklaard. Bijvoorbeeld over hoe hij de informatie over de moord op zijn vader heeft verkregen. Enerzijds verklaarde hij dat hij dit via zijn vriend zou hebben gehoord [9] , anderzijds dat zijn vriend wel wist dat er een plan was, maar niet wat men precies ging doen en dat eiser van mensen heeft vernomen dat zijn vader is vermoord [10] . Verweerder heeft eiser in dit verband ook summiere van vage verklaringen mogen tegenwerpen. [11] . Ook omtrent de gestelde moord op de moeder van eiser heeft verweerder terecht eiser vage, summiere en wisselende verklaringen tegengeworpen. Enerzijds heeft eiser immers verklaard dat zijn moeder is vermoord op weg naar de autoriteiten om aangifte te doen [12] , anderzijds dat hij denkt dat zijn moeder thuis is vermoord, omdat zijn ouders samen waren toen ze vermoord werden [13] . Na confrontatie verklaarde eiser nogmaals dat zijn moeder onderweg was toen zij werd vermoord. Ook heeft eiser verklaard dat zijn vriend terug ging naar het dorp en heeft gezien dat zijn moeder werd vermoord en dat hij dat aan eiser heeft verteld, terwijl eiser eerder had verklaard dat zijn vriend enkel dacht dat men iets van plan was tegen zijn ouders. Na confrontatie heeft eiser verklaard dat hij dacht dat zijn vriend van de plannen had gehoord. Dan komt er weer een vraag over het incident en dan komt eiser weer met een andere verklaring, namelijk dat hij aan het spelen was met zijn vriend, zijn vriend aan eiser vertelde dat men iets van plan was, hij eiser naar het bos stuurde, zelf terugging en vervolgens aan eiser is komen vertellen dat zijn ouders zijn vermoord [14] . Dat ten aanzien van dit relevante element, onvoldoende zou zijn doorgevraagd, volgt de rechtbank, niet. Tijdens het gehoor is op verschillende manieren en momenten doorgevraagd over de moord op beide ouders [15] en over wat het plan van de vriend al dan niet zou inhouden. [16] De beroepsgrond kan niet slagen.
4.1.
Verweerder heeft ook niet ten onrechte overwogen dat eiser wisselend heeft verklaard over wie er precies is vermoord en wanneer deze personen vermoord zouden zijn. Zo verklaarde eiser dat hij bij zijn tante verbleef en zij ook zou zijn vermoord [17] , evenals zijn zusje, ná het in brand steken van de moskee. Na confrontatie hiermee heeft eiser vervolgens verklaard dat hij niet bij zijn tante zou hebben verbleven en dat hij geen zusje heeft, maar enkel een broertje, de rest van de familie zou eiser niet kennen [18] . Verweerder heeft het opmerkelijk mogen vinden dat eiser verklaarde dat zijn zusje zou zijn vermoord en dat deze tegenstrijdige verklaring ernstig afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van dit relevante element. Dat eiser dit niet zou hebben verklaard, dat in de taal die eiser spreekt geen onderscheid zou worden gemaakt tussen zus en broer of dat hij door de tolk niet goed zou zijn begrepen, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden, evenals de niet nader onderbouwde stelling dat deze wisselende verklaringen mogelijk te verklaren zijn door zijn psychische klachten.
4.2.
Verweerder heeft eiser ook, anders dan hij heeft aangevoerd, terecht tegen tegenworpen dat zijn verklaringen over de leeftijd ten tijde van het incident ook niet stroken met de door hem gestelde leeftijd tijdens het gehoor. Eiser verklaarde immers dat het incident plaats vond medio 2013 en hij toen 12 jaar oud was [19] . Tijdens het gehoor heeft eiser echter ook vastgehouden aan het geboortejaar 2005 [20] . Uitgaande van het jaar 2005 zou eiser dan ten tijde van het incident 8 jaar oud zijn en niet 12 jaar oud. Na confrontatie hiermee verklaarde eiser het niet meer te weten [21] . Dat eiser denkt in 2000 te zijn geboren en niet in 2005 en dat in Senegal leeftijd niet zo belangrijk is, heeft verweerder niet hoeven volgen, omdat daarmee nog steeds geen plausibele verklaring is gegeven voor de tegenstrijdigheid en waarom eiser nu opeens denkt in 2000 te zijn geboren.
4.3.
Reeds gelet op deze wisselende, vage en summiere verklaringen, die zien op de kern van het asielrelaas van eiser, heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het relevante element. De correcties en aanvullingen op dit punt zijn ook niet ten onrechte door verweerder gepasseerd. Uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat verweerder niet zonder meer wijzigingen of aanvullingen die naar voren worden gebracht in de correcties en aanvullingen hoeft over te nemen [22] . Verweerder hoeft dit alleen te doen als eiser een deugdelijke verklaring geeft voor het feit dat hij essentiële punten van zijn relaas pas in de correcties en aanvullingen naar voren heeft gebracht. Verweerder heeft, anders dan eiser stelt, in het bestreden besluit deugdelijk gemotiveerd waarom de door eiser aangehaalde correcties en aanvullingen niet zijn overgenomen. De beroepsgrond kan niet slagen.
Homoseksuele gerichtheid
Kader
5. Bij de beoordeling van asielaanvragen waarbij seksuele geaardheid als asielmotief wordt aangevoerd, hanteert verweerder werkinstructie 2019/17 (de werkinstructie). Volgens deze werkinstructie is het aan de vreemdeling om zijn gestelde seksuele geaardheid tegenover verweerder aannemelijk te maken, maar moet verweerder er bij zijn beoordeling rekening mee houden dat het voor een vreemdeling niet mogelijk is om met sluitend bewijs aannemelijk te maken dat hij lhbti is. De enkele stelling van de vreemdeling dat hij lhbti is, is echter ook niet voldoende. Verweerder maakt een individuele afweging die onderdeel is van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling overeenkomstig werkinstructie 2014/10 (inhoudelijke beoordeling asiel). Verweerder moet vooral vragen naar de persoonlijke belevingen van de vreemdeling en de persoonlijke betekenis die de gebeurtenissen voor de vreemdeling hebben gehad; verweerder is op zoek naar het authentieke verhaal van de vreemdeling. Voor de beoordeling geven de volgende thema’s richting aan: privéleven; huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact of kennis van lhbti groepen; contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie; en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst. In het algemeen kan worden gesteld dat het zwaartepunt ligt op de gegeven antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen.
5.1.
Over deze beoordeling van het tweede relevante element – de homoseksuele geaardheid van eiser – overweegt de rechtbank in de tweede plaats als volgt.
Gevoelens en persoonlijke beleving
5.2.
De rechtbank kan verweerder volgen in zijn afdoende gemotiveerde standpunt dat de verklaringen van eiser over zijn gevoelens en persoonlijke ervaring diepgang ontberen. De rechtbank is dan ook, anders dan eiser stelt, van oordeel dat verweerder eiser heeft mogen tegenwerpen dat hij oppervlakkige, vage, summiere en algemene verklaringen heeft afgelegd over zijn gevoelens en persoonlijke beleving, ondanks dat er tijdens het gehoor meerdere malen op is doorgevraagd. Uit de uitspraak van de Afdeling van 2 september 2021 [23] volgt dat eiser moet kunnen verklaren wat hij op belangrijke momenten dacht en voelde. Verweerder heeft, met in acht neming van het referentiekader van eiser, deugdelijk gemotiveerd en niet ten onrechte overwogen dat eiser daarin niet is geslaagd. Zo heeft eiser verklaard dat hij vanaf zijn twaalfde op mannen valt en dat hij dit weet omdat hij altijd met iemand over mannen praatte [24] . Als daarop wordt doorgevraagd over wat voor gevoelens dit bij hem opriep, verklaart eiser dat hij sprak over andere mannen en uiteindelijk gevoelens kreeg. Hoe die gevoelens tot stand kwamen en wat die gevoelens precies waren, wordt niet nader toegelicht [25] . Vervolgens verklaart eiser ervan overtuigd te zijn op mannen te vallen op het moment dat [naam] zijn geslachtsdeel aanraakte [26] . Als vervolgens hierop wordt doorgevraagd wat dit met eiser deed, dat hij voor het eerst seksueel contact had met [naam] (een jeugdvriend van eiser), dan kan hij daarover niet verklaren of vrij weinig [27] . Eisers verklaringen dat hij zich blij, bang voelde omdat het in Senegal niet toegestaan zou zijn om met een man samen te zijn en dat er een complot zou komen/ hij zich gebruikt voelde, duizelig werd, in de war was, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden, nu hiermee geen inzicht wordt gegeven omtrent de gevoelens en persoonlijke beleving. Verweerder heeft het opmerkelijk mogen vinden dat eiser er niet in slaagt om zijn gevoelens nader te concretiseren, met name nu hij stelt op zeer jeugdige leeftijd al te weten dat hij op mannen zou vallen en dat ook eigenlijk, zo verklaart hijzelf, direct heeft geaccepteerd.
Niet ten onrechte is overwogen dat eiser met zijn verklaringen heeft nagelaten wat het persoonlijk voor hem concreet betekende dat hij zijn leven in Senegal niet kon inrichten zoals hij dat op dat moment wilde. De beroepsgrond kan niet slagen.
Relaties
5.3.
De rechtbank oordeelt verder dat, anders dan eiser betoogt, verweerder eiser terecht (en afdoende gemotiveerd) heeft tegengeworpen dat hij evenmin overtuigend, namelijk summier en met onvoldoende diepgang, heeft verklaard over zijn gestelde relatie met [naam] . Zo kan eiser vrij weinig verklaren over hoe de relatie met Mallan was. Dit klemt te meer nu de gestelde relatie ruim één jaar heeft geduurd, [naam] zijn eerste liefde was en ze samen zijn opgegroeid en elkaar dus al heel lang kennen. Op de vraag wat ze tijdens de relatie bespraken, antwoorde eiser: “
meestal ging het over gevoelens, of we gevoelens voor elkaar hadden. Zulke onderwerpen.” [28] Op de vraag hoe de vriendschap zich heeft ontwikkeld tot een relatie, verklaart eiser over zijn geslachtsdeel, dat [naam] hem op een gegeven moment vertelde dat hij op mannen viel en dat [naam] hem benaderde en eiser gevoelens kreeg [29] . Gelet op deze verklaringen is niet ten onrechte overwogen dat eiser heeft nagelaten nader te concretiseren vanaf welk moment vriendschap is overgegaan in liefde en dat eiser heeft nagelaten zijn gevoelens daarbij te concretiseren. Het enkel benoemen van het aanraken van zijn geslachtsdeel, het benoemen van het uiterlijke kenmerken van [naam] , en dat hij een goede gesprekspartner was, heeft verweerder onvoldoende mogen vinden. De verklaringen omtrent de gestelde relaties met de mannen in Libië en Italië heeft verweerder eveneens niet overtuigend mogen vinden. De gronden op dit punt kunnen niet tot een ander oordeel leiden. De beroepsgrond kan niet slagen.
5.4.
Verweerder heeft, gelet op het voorgaande, anders dan eiser stelt, geen aanleiding hoeven zien om hem aanvullend te horen. Eiser is tot twee maal toe gehoord. Tijdens het aanvullend gehoor blijft eiser terugkomen op oppervlakkige verklaringen over uiterlijke kenmerken, ondanks dat hem wordt gevraagd naar zijn gedachten en gevoelens. Daarbij is eiser uitgebreid en herhaaldelijk uitgelegd om over zijn gestelde homoseksuele geaardheid te vertellen en over hoe hij daar achter kwam, maar hij volhardde echter in oppervlakkige en algemene verklaringen. Hij heeft daarmee geen inzicht verschaft in zijn persoonlijke belevingswereld, gedachten en gevoelens.
5.5.
Eiser heeft, onder verwijzing naar het onderzoeksrapport van COC Nederland van 22 juni 2022 nog gesteld dat daaruit blijkt dat bewustwording en zelfacceptatie niet meer centraal mogen staan bij de beoordeling en dat dat bij hem wel is gebeurd. Dit betoog kan niet slagen. Uit het aanvullend gehoor en de besluitvorming volgt dat de uitkomst niet alleen gebaseerd is op de verklaringen van eiser over zelfacceptatie en bewustwording, maar dat eiser ook is tegengeworpen dat hij vage, summier, ongerijmde en oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd over zijn gestelde homoseksuele relatie in Senegal. Uit de besluitvorming en gehoren blijkt afdoende dat het relaas voor wat betreft de gestelde geaardheid is beoordeeld conform het onder 5. kader. De beroepsgrond kan niet slagen.
5.6.
Verweerder heeft, gelet op het voorgaande, terecht geconcludeerd dat eiser zijn gestelde homoseksuele geaardheid niet aannemelijk heeft kunnen maken.
Problemen naar aanleiding van homoseksuele gerichtheid
6. Nu verweerder niet ten onrechte eisers gestelde homoseksuele gerichtheid ongeloofwaardig heeft geacht, heeft dit eveneens tot gevolg dat gestelde problemen naar aanleiding van de homoseksuele gerichtheid ook niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn bevonden.

Conclusie en gevolgen

7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de asielaanvraag van eiser kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Aissa, griffier en bekendgemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bld. 5, 6, 7, 8, 9 aanvullend gehoor.
2.Bld 8, 13, 14, 15, 16,17,18 aanvullend gehoor.
3.Bld. 10, 11, 12, 18,19 aanvullend gehoor.
4.Zie bijvoorbeeld het voornemen van 17 juli 2023, bld. 2 en het bestreden besluit, bld. 2.
6.Zie bijvoorbeeld het advies van MediFirst van 11 mei 2023 waarin onder andere is vermeld dat eiser een beladen geschiedenis heeft en (psycho)traumatische gebeurtenissen heeft meegemaakt.
7.Bld. 8, aanvullend gehoor.
8.Bld. 13, aanvullend gehoor.
9.Bld. 14 Gehoor veilig land van herkomst (Gvlh).
10.Bld. 15 Gvlh.
11.Bld. 14 Gvlh.
12.Bld. 15 en 16 Gvlh.
13.Bld. 16 Gvlh.
14.Bld. 16 Gvlh.
15.Zie vanaf bld. 13 Gvlh.
16.Zie vanaf bld. 14 Gvlh.
17.Bld. 2 Gvlh en zie proces-verbaal van verhoor van 22 maart 2022, bld.3.
18.Bld. 20 Gvlh.
19.Bld. 14 en 17 Gvlh.
20.Bld. 4 Gvlh.
21.Bld. 17 Gvlh.
22.Zie uitspraak van de Afdeling van 15 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3460.
24.Bld. 4, aanvullend gehoor.
25.Bld. 5, aanvullend gehoor.
26.Bld. 5, aanvullend gehoor.
27.Bld. 6 en 14 en 15, aanvullend gehoor.
28.Bld. 14, aanvullend gehoor.
29.Bld. 14 en 15 aanvullend gehoor.