ECLI:NL:RBDHA:2023:12463

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2023
Zaaknummer
SGR 21/6115
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wlz-indicatie na zorgvuldig medisch onderzoek

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) behandeld. De aanvraag was door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) afgewezen met een primair besluit op 9 maart 2021 en een bestreden besluit op 19 augustus 2021. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. Benayad, betoogde dat het CIZ haar medische klachten had onderschat en dat zij blijvende behoefte had aan 24 uur zorg in de nabijheid, vooral vanwege geheugenverlies en psychische klachten.

De rechtbank oordeelt dat het CIZ de aanvraag terecht heeft afgewezen. Het CIZ baseerde zich op een medisch advies van 17 augustus 2021, waarin werd vastgesteld dat eiseres geen blijvende behoefte had aan permanent toezicht of 24 uur zorg per dag. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de medisch adviseur de relevante informatie in het dossier heeft betrokken. Eiseres heeft in beroep aanvullende medische stukken overgelegd, maar deze onderbouwen niet dat zij blijvend afhankelijk is van 24 uur zorg.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het besluit van het CIZ in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6115
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Benayad),
en

Centrum Indicatiestelling Zorg, het CIZ

(gemachtigde: mr. L.M.R. Kater).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van het CIZ van 19 augustus 2021 op 15 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. [naam] als waarnemer van de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het CIZ.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een indicatie op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.1.
Het CIZ heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 9 maart 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 augustus 2021 op het bezwaar van eiseres is het CIZ bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Het CIZ heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank is van oordeel dat het CIZ de aanvraag terecht heeft afgewezen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
3. Het CIZ heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat bij eiseres de grondslag somatische aandoening van toepassing is, maar dat dit niet leidt tot een blijvende behoefte aan permanent toezicht en/of 24 uur zorg per dag. Eiseres heeft psychische klachten, maar de grondslag psychische stoornis kan niet worden vastgesteld.
Wat vindt eiseres?
4. Eiseres betoogt in de kern dat het CIZ haar medische klachten heeft onderschat. Onder verwijzing naar informatie in het dossier stelt eiseres dat ze aan geheugenverlies lijdt. Als gevolg van het geheugenverlies is toezicht nodig op geplande en ongeplande momenten. Verder blijkt uit de informatie in het dossier dat de verdere behandeling is gestopt omdat eiseres hierbij niet gebaat is, zodat sprake is van een eindpunt in de behandeling van de psychische stoornis van eiseres. Tot slot wijst eiseres op het rapport van de ergotherapeut waaruit blijkt dat zij erg beperkt is in haar functioneren en haar ziektebeeld waarschijnlijk chronisch is.
Beoordeling van het beroep
5.1.
Een bestuursorgaan dat bij de besluitvorming gebruik maakt van een advies van een medisch adviseur mag volgens vaste rechtspraak in het algemeen op dat advies afgaan, mits is gebleken dat dit advies volledig is en op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Het ligt vervolgens op de weg van eiser om medische stukken te overleggen die aan het medisch advies doen twijfelen. [1]
5.2.
Het CIZ heeft zich bij het bestreden besluit gebaseerd op het medisch advies van 17 augustus 2021. De medisch adviseur heeft dossierstudie verricht en de medische informatie in het dossier beoordeeld. Op basis hiervan stelt de medisch adviseur bij eiseres de grondslag somatische aandoening vast. Eiseres heeft psychische klachten, maar de grondslag psychische stoornis kan op basis van de beschikbare diagnostiek niet met zekerheid worden vastgesteld. Wat betreft het geheugenverlies schrijft de medisch adviseur dat een duidelijke diagnose na onderzoeken door de neurologen niet is gesteld. Eiseres is door verschillende behandelaren heen en weer verwezen, zonder dat een duidelijke diagnose is gesteld en behandeling is gevolgd. Het lijkt van belang dat aan de hand van de diagnostiek gekeken wordt wat de behandelmogelijkheden zijn om eiseres te leren omgaan met de psychische klachten die zij heeft rondom haar lichamelijke klachten. Het is nu nog niet goed vast te stellen wat de aard, ernst en blijvendheid van de regieproblemen zijn. Verder schrijft de medisch adviseur dat de ergotherapeut nog mogelijkheden ziet om middels behandeling en hulpmiddelen de zelfstandigheid en veiligheid van het uitvoeren van de ADL-zelfzorg te vergroten. Er kan dus nog niet worden gesproken van een blijvende situatie op dit gebied. Daarnaast is eiseres in staat zelf hulp in te roepen. De medisch adviseur concludeert dat er vanwege de somatische aandoeningen geen medische noodzaak is tot 24 uur zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen.
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank is het medisch onderzoek zorgvuldig geweest. Het CIZ mocht het bestreden besluit hier dan ook op baseren. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de medisch adviseur de in het dossier aanwezige (medische) informatie bij het oordeel heeft betrokken, waaronder de door eiseres genoemde informatie. Verder heeft de medisch adviseur de bevindingen op een heldere, inzichtelijke wijze uiteengezet. In hetgeen eiseres betoogt ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de conclusies van de medisch adviseur. De medisch adviseur heeft de klachten die eiseres heeft genoemd bij de beoordeling betrokken.
5.4.
Eiseres heeft in beroep nadere medische stukken overgelegd, maar deze doen niet af aan de conclusies van de medisch adviseur. Uit deze stukken blijkt namelijk niet alsnog dat eiseres blijvend is aangewezen op 24 uur zorg in de nabijheid. Verder is ter zitting namens eiseres uitdrukkelijk nog gewezen op het aanwezige valgevaar. Uit het advies van de medisch adviseur blijkt echter niet dat eiseres na een mogelijk val niet in staat zou zijn zelfstandig een zorgverlener te alarmeren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van persoonsalarmering. Daarom is geen sprake van een risico op ernstig nadeel.
5.5.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat het CIZ zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat in het geval van eiseres niet is gebleken van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk. Dat betekent dat het besluit van het CIZ in stand blijft. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
7. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2023 door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 april 2013 ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7639.