ECLI:NL:RBDHA:2023:12389

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.20052
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en risico op pushbacks voor Dublinterugkeerders in Roemenië

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 10 juli 2023 niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2023 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde en een tolk aanwezig waren.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond en oordeelt dat de staatssecretaris onderzoek moet doen naar het risico op pushbacks voor Dublinterugkeerders in Roemenië. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een fundamentele systeemfout in de asielprocedure in Roemenië, zoals blijkt uit verschillende rapporten, waaronder het AIDA-rapport en het rapport van KlikAktiv. Eiser heeft aannemelijk gemaakt dat hij als Dublinclaimant een reëel risico loopt om slachtoffer te worden van pushbacks bij overdracht aan Roemenië.

De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en geeft hem zes weken de tijd om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiser. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 augustus 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.20052
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. M.E. Muller), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: mr. C.J. Ohrtmann).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 10 juli 2023 niet in behandeling genomen omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en J. Matti als tolk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. De staatssecretaris moet onderzoek doen naar het risico op pushbacks voor Dublinterugkeerders in Roemenië. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.1 In dit geval heeft Nederland bij Roemenië een verzoek om terugname gedaan. Roemenië heeft dit verzoek aanvaard.
1. Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Pushbacks in Roemenië
5. Eiser voert aan dat ten aanzien van Roemenië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, omdat er pushbacks plaatsvinden. Eiser verwijst hiertoe naar het AIDA rapport van 21 mei 2022, update 2021, waaruit dit blijkt. Dit is een fundamentele systeemfout in de asielprocedure in Roemenië, als bedoeld in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 13 april 2022.2 Verder verwijst eiser naar het rapport van Klik Aktiv van december 2021, waaruit volgt dat Dublinclaimanten ook slachtoffer kunnen worden van de pushbacks. Eiser verwijst in dit kader naar de uitspraak deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 3 februari 2023.3
6. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij, als Dublinclaimant, bij overdracht aan Roemenië een reëel risico loopt om slachtoffer te worden van pushbacks. Eiser zal in het kader van de Dublinverordening gereguleerd worden overgedragen aan Roemenië, waarbij eiser niet illegaal de Roemeense buitengrenzen hoeft over te steken. De staatssecretaris verwijst verder naar de uitspraak van de Afdeling van 12 januari 2023, waarin is geoordeeld dat ten aanzien van Roemenië kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.4 Uit het AIDA rapport en het rapport van KlikAktiv kan niet worden afgeleid dat Dublinclaimanten na hun overdracht aan Roemenië te maken krijgen met pushbacks. Het rapport van KlikAktiv vermeldt enkel dat deze organisatie afweet van vier Dublinclaimanten die naar Servië zijn uitgezet in een periode van twee jaar, waarvan één persoon documenten kan overleggen die zijn verhaal mogelijk ondersteunen. Dit is onvoldoende om te concluderen dat sprake is van een systematische schending van de internationale verplichtingen.
7. De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of pushbacks een fundamentele systeemfout zijn in de asielprocedure, in de zin van artikel 3, tweede lid, van de Dublinverordening, die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. De rechtbank verwijst naar rechtsoverwegingen 6 tot en met 6.2 van de uitspraak van de Afdeling van 13 april 2022 en neemt deze over. Gelet op de rapporten die eiser naar voren heeft gebracht over de pushbacks in Roemenië, in samenhang met wat hiervoor is overwogen, moet worden geoordeeld dat op dit punt sprake is van een fundamentele systeemfout. Zo staat in het AIDA rapport van 31 mei 2022 op pagina 24 onder andere het volgende: “
In 2019, 2,048 persons were apprehended for crossing, or attempting to cross, the border. The Border Police prevented the entry of 6,042 persons. In 2020 this number increased significantly to 6,658 persons apprehended for crossing, or attempting to cross, the border and 12,684 persons were prevented from entering Romania. In 2021, 9,053 persons were apprehended for attempting to cross the border and 11,232 persons were prevented from entering the country. (…) In 2021, UNHCR Serbia stopped publishing disaggregated statistics based on the country from which foreigners were pushed back. UNHCR Serbia reported that 13,409 persons were collectively expelled from Romania to Serbia from 1 January to 31 December 2020, which is the highest number of pushbacks registered since UNHCR Serbia began monitoring pushbacks in the spring of 2016. Higher numbers were registered in the second half of the year. The number has increased in comparison to 2018, when 746-persons were collectively expelled and 2019, when 1,561 persons were collectively expelled.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de fundamentele systeemfout in de asielprocedure van Roemenië als gevolg van pushbacks ook relevant is voor Dublinclaimanten. Met het rapport van KlikAktiv heeft eiser aanknopingspunten geleverd voor de conclusie dat ook Dublinclaimanten een reëel risico lopen om slachtoffer te worden van pushbacks. Het standpunt van de staatssecretaris dat eiser gereguleerd zal worden overgedragen aan Roemenië en dat daarom niet hoeft te worden gevreesd voor illegale pushbacks, kan niet zonder meer worden gevolgd. Het rapport van KlikAktiv beschrijft inderdaad slechts enkele gevallen, maar er wordt ook een met foto’s van documenten onderbouwd geval beschreven van een vanuit Oostenrijk gereguleerde overdracht aan Roemenië, waarna een pushback naar Servië volgde (omdat hij een jaar eerder illegaal de grens van Roemenië was gepasseerd). Nu het een gedocumenteerd geval betreft dat door de Roemeense autoriteiten kennelijk gecontroleerd en kennelijk bewust op deze wijze is behandeld, is het standpunt van de staatssecretaris dat om een klein aantal (gedocumenteerde) gevallen van pushbacks van Dublinclaimanten gaat, niet bepalend voor de vraag of een risico op een dergelijke behandeling reëel is. Dat een dergelijke beslissing bewust wordt gemaakt, brengt mee dat verweerder zich zonder nader onderzoek, niet zonder meer op interstatelijk vertrouwen mag beroepen. Mede bezien in het licht van de aard, de omvang en de duur van de in het geval van Roemenië vastgestelde fundamentele systeemfout, die de bijzonder hoge drempel van zwaarwegendheid bereikt, brengt dit mee dat het ontbreken van nadere informatie over de situatie van Dublinclaimanten na overdracht aan Roemenië niet voor risico van eiser mag komen. De staatssecretaris had nader onderzoek moeten doen naar het risico voor overgedragen Dublinclaimanten om door Roemenië te worden uitgezet zonder of tijdens de behandeling van hun asielverzoek. De beroepsgrond slaagt.
8. De andere gronden van eiser behoeven geen verdere bespreking.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. De staatssecretaris dient daarom een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Voor het nemen van een nieuw besluit stelt de rechtbank een termijn van zes weken.
9.1.
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De rechtbank geeft de staatssecretaris hiervoor zes weken.
9.2.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 10 juli 2023;
  • draagt de staatssecretaris op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
01 augustus 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.