ECLI:NL:RBDHA:2023:12381

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
NL21.16072
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag afgewezen na vertrek met hulp van IOM; beroep kennelijk niet-ontvankelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die werd vertegenwoordigd door mr. M. Gavami. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder. Eiser had op 22 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de verweerder afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 11 november 2022 met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) naar zijn land van herkomst, Iran, is vertrokken. Eiser heeft daarbij ingestemd met de beëindiging van alle lopende verblijfsprocedures in Nederland. De rechtbank concludeert dat eiser niet langer aanspraak wenst te maken op een verblijfvergunning asiel, aangezien er geen aanwijzingen zijn dat hij de vertrekverklaring niet vrijwillig of zonder kennis van de inhoud heeft ondertekend.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.16072

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Gavami),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 22 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde asielprocedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Verweerder heeft een vertrekverklaring overgelegd, waaruit blijkt dat eiser op 11 november 2022 met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie naar zijn land van herkomst, Iran, is vertrokken. Eiser heeft op de vertrekverklaring ingestemd met de beëindiging van alle lopende verblijfsprocedures in Nederland.
2. Gesteld noch aannemelijk is gemaakt dat eiser de vertrekverklaring niet vrijwillig of zonder kennis van de inhoud heeft ondertekend. Hieruit leidt de rechtbank af dat eiser niet langer aanspraak wenst te maken op een verblijfvergunning asiel. De rechtbank vindt voor dit oordeel steun in de vaste rechtspraak van de Afdeling. [1]
3. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder meer de uitspraak van 6 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4014.