ECLI:NL:RBDHA:2023:12363
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die met onbekende bestemming is vertrokken. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 12 juli 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 10 april 2023 met onbekende bestemming is vertrokken en dat hij sindsdien geen contact heeft onderhouden met zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt gesteld dat als een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder de staatssecretaris te informeren over zijn verblijfplaats, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming. Aangezien eiser geen contact meer heeft met zijn gemachtigde en niet heeft laten weten waar hij verblijft, concludeert de rechtbank dat hij geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na verzending van de uitspraak.