ECLI:NL:RBDHA:2023:12362

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
18 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.21786
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de bewaring van een vreemdeling na aanhouding op grond van strafrechtelijke bevoegdheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen de maatregel van bewaring beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H.K. Jap A Joe, had beroep aangetekend tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. F.S. Schoot, waarin hem op 26 juli 2023 de maatregel van bewaring werd opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft op 8 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de aanhouding van eiser rechtmatig was. Eiser voerde aan dat er geen wettelijke grondslag was voor zijn aanhouding en dat deze onrechtmatig was, maar de rechtbank oordeelt dat de aanhouding plaatsvond op basis van een strafrechtelijke bevoegdheid. De verbalisanten hadden het identiteitsbewijs van eiser gevorderd nadat zij zagen dat hij zich in een groep bevond waar iemand een joint rookte op openbaar terrein. De rechtbank stelt vast dat de bewaringsrechter niet bevoegd is om te oordelen over de rechtmatigheid van het strafrechtelijk voortraject, tenzij dit door de bevoegde strafrechter is vastgesteld.

De rechtbank komt tot de conclusie dat er geen grond is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de bewaring. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de staatssecretaris geen schadevergoeding aan eiser hoeft te betalen en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21786

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak van 11 augustus 2023 tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. H.K. Jap A Joe),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. F.S. Schoot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden
besluit van 26 juli 2023, waarin de staatssecretaris aan eiser de maatregel van bewaring op
grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) heeft opgelegd. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
2. De rechtbank heeft het beroep op 8 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en zijn gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris eiser in bewaring mocht stellen. Zij
doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. Het beroep is ongegrond. De maatregel van bewaring is rechtmatig. Hierna legt de
rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is eiser op rechtmatige wijze aangehouden?
5. Eiser voert aan dat er geen wettelijke grondslag is voor zijn aanhouding en dat deze onrechtmatig heeft plaatsgevonden. De hierop volgende inbewaringstelling is daarom ook onrechtmatig opgelegd. Dat eiser zich op een overlastlocatie bevond is volgens hem onvoldoende om zijn identiteitsbewijs te vorderen en hem vervolgens aan te houden. Eiser stelt verder dat de identiteitsplicht van artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) enkel een verplichting is in het geval dat een strafbaar feit is gepleegd. Aangezien eiser geen strafbaar feit heeft gepleegd was hij niet verplicht om zijn identiteitsbewijs te tonen.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat uit het ‘proces-verbaal van bevindingen’ van 25 juli 2023 blijkt dat eiser is aangehouden op grond van een strafrechtelijke bevoegdheid. De verbalisanten hebben namelijk het identiteitsbewijs van eiser gevorderd nadat zij zagen dat één van de personen in de groep, waartussen hij zich bevond, een joint aan het roken was op openbaar terrein. Eiser is daarop aangehouden op grond van artikel 447e van het WvSr. De bewaringsrechter is niet bevoegd te oordelen over de aanwending van andere dan bij of krachtens de Vw 2000 toegekende bevoegdheden. [1] Dat is voorbehouden aan de daartoe bevoegde (straf)rechter. Eerst indien die bevoegde (straf)rechter heeft vastgesteld dat het strafrechtelijk voortraject niet rechtmatig is geweest, is het aan de bewaringsrechter te onderzoeken welke consequenties daaraan moeten worden verbonden. Dat vergt een afweging van belangen. In dit geval is echter niet gebleken dat de bevoegde rechter het strafrechtelijk voortraject onrechtmatig heeft bevonden. Het betoog van eiser slaagt niet.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
6. Los van de door eiser aangevoerde beroepsgrond, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [2]

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de inbewaringstelling van eiser rechtmatig is en de staatssecretaris geen schadevergoeding aan eiser hoeft te betalen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El Amrani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.ABRvS 26 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2829 & Rb. Gelderland 19 augustus 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:4514.
2.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.