ECLI:NL:RBDHA:2023:12326
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om overbrenging naar Nederland vanuit Afghanistan en onbevoegdheid van de bestuursrechter
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2023, zaaknummer SGR 23/3662, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland vanuit Afghanistan beoordeeld. Eiser, die als bewaker voor de Nederlandse strijdmacht heeft gewerkt, had op 15 december 2022 een verzoek ingediend om hem en zijn gezinsleden over te brengen. Dit verzoek werd op 8 mei 2023 door de minister van Defensie afgewezen. Eiser stelde dat de afwijzing een publiekrechtelijke rechtshandeling betrof, maar de rechtbank oordeelde dat de afwijzing niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de minister geen specifieke wettelijke grondslag had om de overbrenging te weigeren, en dat de Tolkenregeling niet van toepassing was op zijn situatie. De rechtbank verklaarde zich daarom onbevoegd en verwees eiser naar de civiele rechter.
De rechtbank overwoog dat de Tolkenregeling niet dezelfde juridische status heeft als de speciale voorzieningen die in de Kamerbrief van 11 oktober 2021 zijn vastgelegd. Eiser had niet aangetoond dat zijn situatie een 'bijzonder geval' was dat onder de publiekrechtelijke taak van de minister viel. De rechtbank benadrukte dat de afwijzing van de minister geen besluit was in de zin van artikel 1:3 Awb, en dat er geen onrechtvaardig onderscheid bestond tussen de Tolkenregeling en de groepen waarvoor in de Kamerbrief een speciale voorziening was getroffen. De rechtbank besloot dat eiser zich met zijn verzoek tot de burgerlijke rechter moest wenden, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.