ECLI:NL:RBDHA:2023:12279

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.14008
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en beoordeling van Tunesië als veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 4 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 3 mei 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, met een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor twee jaar. Eiser, van Tunesische nationaliteit, heeft op 4 augustus 2022 asiel aangevraagd, met als argument dat hij naar Nederland is gekomen voor een betere toekomst vanwege de armoede en werkloosheid in Tunesië. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig acht, maar dat de geregistreerde geboortedatum van eiser niet kan worden gewijzigd op basis van een kopie van een geboorteakte. De staatssecretaris concludeert dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden beschouwd, en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij onder een uitzonderingscategorie valt die bescherming rechtvaardigt. De rechtbank stelt vast dat de omstandigheden die eiser aanvoert voornamelijk economische motieven zijn, die niet onder de bescherming van het Vluchtelingenverdrag vallen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14008

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 augustus 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. E. Stap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. De staatssecretaris heeft bij het bestreden besluit van 3 mei 2023 de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. Dit besluit behelst tevens een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1] Zij beoordeelt het bestreden besluit, de kennelijk ongegrondverklaring van de aanvraag van eiser, aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
Het asielrelaas
3. Eiser stelt van Tunesische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum] 2003.
Hij heeft op 4 augustus 2022 asiel aangevraagd. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij naar Nederland is gekomen voor zijn toekomst omdat er armoede is in zijn land en het moeilijk is om daar werk te krijgen. Toen eiser kind was heeft hij school verlaten en hij wil in Nederland zijn leven beteren zodat hij naar school kan, een vak kan leren en aan het werk kan gaan, aldus eiser.
Het bestreden besluit
4. De staatssecretaris acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Hoewel eiser in de zienswijze stelt te zijn geboren op [datum] 2003, gaat de staatssecretaris uit van de geboortedatum [datum] 2000. Het overige asielrelaas bevat geen relevant element, omdat dit niet raakt aan het Vluchtelingenverdrag en aan artikel 3 van het EVRM. Verder stelt de staatssecretaris zich op het standpunt dat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst (Tunesië). Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder een uitzonderingscategorie valt. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat er aanleiding is om aan te nemen dat Tunesië ten aanzien van hem persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en derhalve niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Ook is niet aannemelijk dat, indien zich problemen voordoen in Tunesië, er voor eiser geen mogelijkheid bestaat om zich voor bescherming te wenden tot de autoriteiten van Tunesië. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is.
Is de staatssecretaris terecht uitgegaan van de geregistreerde geboortedatum?
5. Eiser voert aan dat de geregistreerde geboortedatum van [datum] 2000 onjuist is. Hij heeft reeds bij de zienswijze een kopie van een geboorteakte overgelegd waarop staat vermeld de geboortedatum [datum] 2003. Dit document is door de staatssecretaris ten onrechte gepasseerd en eiser verwijst daarbij naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [2] Uit die uitspraak volgt dat een vreemdeling ook met indicatieve documenten, zoals een geboorteakte, aannemelijk kan maken dat een in een andere lidstaat geregistreerde geboortedatum onjuist is of kan zijn.
5.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit het proces-verbaal van verhoor van 5 augustus 2022 volgt dat eiser daar heeft gezegd te zijn geboren op [datum] 2005. Tijdens het ‘Schouw Aanmeldgehoor AMV’ is eiser meerderjarig verklaard. Zowel de medewerker van de IND als de medewerkers van de AVIM hebben geconcludeerd dat eiser meerderjarig is. Zijn geboortedatum is daarom op 8 augustus 2022 gewijzigd van [datum] 2005 naar [datum] 2000. Pas in de zienswijze stelt eiser te zijn geboren op [datum] 2003. Volgens de staatssecretaris kan een datum alleen door middel van originele identificerende documenten worden gewijzigd. Niet in geschil is dat de geboorteakte een kopie is. De staatssecretaris heeft voldoende gemotiveerd dat eiser met de door hem overgelegde kopie niet aannemelijk heeft gemaakt dat de geregistreerde geboortedatum onjuist is. Voor zover eiser betoogt dat hij met de kopie van de geboorteakte een begin van bewijs heeft geleverd, treft de verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling geen doel. Weliswaar beoordeelt de Afdeling in die uitspraak of de vreemdeling in die zaak met de indicatieve stukken in onderling samenhang bezien aannemelijk heeft gemaakt dat twijfel bestaat aan een eerder vastgestelde geboortedatum. In dit geval is slechts sprake van een indicatief document. Dat is onvoldoende. Gelet op het voorgaande, is de staatssecretaris terecht uitgegaan van de geboortedatum [datum] 2000.
Is Tunesië voor eiser een veilig land van herkomst?
6. Eiser voert aan dat Tunesië voor hem niet kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, omdat Tunesië ten aanzien van hem de verdragsverplichtingen niet nakomt. Eiser heeft enige tijd in Tunesië gewerkt waarbij sprake was van volledige uitbuiting omdat hij met een veel te laag inkomen zware arbeid moest verrichten waarmee hij niet in zijn elementaire en primaire levensbehoeften kon voorzien. Een vooruitzicht op een beter leven was ook niet aan de orde. De omstandigheden in Tunesië zijn dusdanig slecht waardoor er geen zicht bestaat op een menswaardig bestaan. Verder heeft eiser aannemelijk gemaakt dat hij in Tunesië geen mogelijkheid heeft om bescherming en begeleiding en bijstand van de Tunesische autoriteiten in te roepen. Overheidsinstanties in Tunesië zijn corrupt waardoor het vragen om bescherming bij voorbaat zinloos is, tenzij je geld hebt om ambtenaren om te kopen of je over een netwerk beschikt en daarvan is bij eiser geen sprake. Eiser kon niet klagen bij de hogere autoriteiten omdat alle instanties elkaar dekken en klagen nimmer heeft geleid en zal leiden tot het terugdraaien van een beslissing waartegen is geklaagd omdat sprake is van een corrupt overheidssysteem daar.
Eiser voert verder aan dat hij bij terugkeer naar Tunesië een reëel risico loopt terecht te komen in een situatie waarin sprake is van ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest. Eiser was 15 jaar oud toen hij school verliet in Tunesië. Er was geen geld meer om boeken te kopen en ook was de school ver gelegen van de ouderlijke woning van eiser en was er geen geld om te reizen van en naar school. Scholing in Tunesië is ondermaats, waardoor het vinden van beter betaald werk nagenoeg uitgesloten is, behalve als je over een netwerk beschikt en eiser beschikt daar niet over. Eiser heeft nooit een vaste baan gehad in Tunesië en zijn loon was altijd erg laag. Een zelfstandige woonruimte was onbetaalbaar voor eiser, daarom heeft hij ingewoond bij zijn opa. Op een gegeven moment kon dat niet meer en moest hij op zoek naar een onbetaalbare zelfstandige woonruimte. Eiser kon geen woonruimte vinden.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Niet in geschil is dat Tunesië in het algemeen een veilig land van herkomst is. Dit betekent dat er een algemeen rechtsvermoeden is dat eiser geen internationale bescherming nodig heeft. Het is daarom aan eiser om aannemelijk te maken dat Tunesië in zijn specifieke omstandigheden toch niet veilig is.
6.2.
Het is dus aan eiser om aannemelijk te maken dat Tunesië voor hem niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat eiser hier niet in is geslaagd. Verder betreffen de door eiser genoemde omstandigheden economische motieven, die geen raakvlakken hebben met het Vluchtelingenverdrag dan wel artikel 3 van het EVRM. Om deze reden hoeft de staatssecretaris deze motieven dan ook niet inhoudelijk te beoordelen. De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Tunesië ten aanzien van hem persoonlijk zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en dat hij ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat er, indien er zich problemen voordoen in Tunesië, voor hem geen mogelijkheid bestaat om tegen deze problemen in de huidige situatie de bescherming van de autoriteiten van Tunesië in te roepen.
Slagen de overige beroepsgronden?
7. Eiser betoogt dat de staatssecretaris ten onrechte heeft beslist dat aan hem geen reguliere verblijfsvergunning wordt toegekend, dat aan hem ook een vertrektermijn wordt onthouden en dat hij Nederland onmiddellijk moet verlaten. Deze beroepsgrond slaagt niet. Dit omdat eiser niet uitlegt waarom volgens hem de staatssecretaris daar ten onrechte toe heeft beslist. De enkele stelling dat hiertoe ten onrechte is beslist, is volstrekt onvoldoende.
7.1.
Eiser verzoekt verder om wat eerder in de zienswijze is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de staatssecretaris hier in het bestreden besluit op in is gegaan en eiser in zijn gronden niet verder onderbouwt dat de staatssecretaris dit niet of niet voldoende heeft gedaan, kan de enkele verwijzing naar de zienswijze niet leiden tot het daarmee door hem nagestreefde resultaat. De stelling van eiser, dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gereageerd op hetgeen eiser in de zienswijze naar voren heeft gebracht, volgt de rechtbank dan ook niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is kennelijk ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van
mr. B. Voors, griffier.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dit mogelijk.
2.ABRvS 26 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2659.