ECLI:NL:RBDHA:2023:12276

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.21037
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2023, met zaaknummer NL23.21037, wordt de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiseres beoordeeld. De maatregel is opgelegd op 7 mei 2023 en is eerder driemaal getoetst. De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel niet onrechtmatig is. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.W. Koevoets, heeft aangevoerd dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende voortvarend handelt aan haar uitzetting en dat er geen zicht op uitzetting is. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris voldoende stappen heeft ondernomen, waaronder een vertrekgesprek op 19 juli 2023, en dat eiseres niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van haar identiteit. De rechtbank stelt vast dat de termijn van zes maanden voor de inbewaringstelling nog niet is overschreden en dat er geen reden is om te concluderen dat de staatssecretaris in gebreke blijft. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, waardoor de maatregel van bewaring in stand blijft. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21037

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak van 3 augustus 2023 tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.W. Koevoets),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het voortduren van de aan eiseres opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Deze maatregel is opgelegd op 7 mei 2023.
1.1.
De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring driemaal eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 23 mei 2023. [1] Op het eerste vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 20 juni 2023 [2] . Op het tweede vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 18 juli 2023. [3]
1.2.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overlegd. Eiseres heeft hierop gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het vooronderzoek gesloten op 28 juli 2023 en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het voortduren van de maatregel rechtmatig is. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden.
3. Het beroep is ongegrond. Het voortduren van de maatregel van bewaring is niet onrechtmatig. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
4. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of bij de afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, dan verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [4]
5. Uit de uitspraak van 18 juli 2023 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 11 juli 2023) rechtmatig is.
Werkt de staatssecretaris voldoende voortvarend aan de uitzetting?
6. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend aan de uitzetting werkt. Hierdoor is de inbewaringstelling onrechtmatig, omdat de maatregel enkel mag worden opgelegd ter fine van uitzetting en niet andere doeleinden.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden gesteld dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelt. Uit de voortgangsrapportage van 24 juli 2023 blijkt dat er op 19 juli 2023 een vertrekgesprek met eiseres heeft plaatsgevonden. Tijdens dit vertrekgesprek zijn geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd om een nieuwe laissez-passer aanvraag in te dienen. Daarnaast belemmert eiseres het verkorten van de duur van de inbewaringstelling, door niet mee te werken aan het vaststellen van haar identiteit. De rechtbank weegt daarin mee dat de (maximale) termijn van zes maanden voor de inbewaringstelling van eiseres nog niet is overschreden: eiseres zit bijna drie maanden in bewaring.
Ontbreekt zicht op uitzetting?
7. Eiseres voert aan dat zicht op uitzetting ontbreekt. Eiseres betoogt dat de staatssecretaris geen enkel initiatief ontplooit om in gesprek met haar te gaan. Daarom heeft zij om een gesprek verzocht om te achterhalen welke informatie zou ontbreken volgens de Chinese autoriteiten om een laissez-passer aanvraag in behandeling te nemen of een presentatie in persoon te plannen. Tijdens het vertrekgesprek van 19 juli 2023 heeft zij alle vragen beantwoord, aldus eiseres. Bovendien heeft de staatssecretaris na 26 april 2023 niet meer gerappelleerd. Eiseres stelt verder dat, door het ontbreken van enig initiatief van de staatssecretaris, er sprake is van een patstelling welke in geen geval kan leiden tot een uitzetting naar China.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. In wat eiseres aanvoert ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt. Zoals in de uitspraak van 18 juli 2023 [5] is geoordeeld hebben de Chinese autoriteiten de aanvraag om een laissez-passer in behandeling genomen. Deze aanvraag is toen buiten behandeling gesteld omdat er te weinig informatie was ingediend om een identiteitsonderzoek te starten. Het is daarom (alsnog) niet uitgesloten dat de Chinese autoriteiten de aanvraag om een laissez-passer opnieuw in behandeling nemen als eiseres meer identificerende informatie over zichzelf verstrekt. Dit is nog niet gebeurd. Uit het vertrekgesprek van 19 juli 2023 blijkt dat de regievoerder (meermaals) gevraagd heeft wat eiseres zelf kan bedenken om haar identiteit vast te stellen. Eiseres gaf aan niets te kunnen bedenken. Hierna stelde de regievoerder voor om de laissez-passer vragenlijst van de Chinese ambassade opnieuw en volledig in te vullen. Hieraan heeft eiseres niet haar volledige medewerking verleend. De staatssecretaris mag verwachten dat eiseres meewerkt aan de vaststelling van haar identiteit om de uitzetting te bewerkstelligen. Het volledig invullen van een laissez-passer vragenlijst is daar onderdeel van. Gezien de staatssecretaris nog onvoldoende gegevens heeft ontvangen van eiseres om een nieuwe laissez-passer aanvraag in te dienen, kan ook niet worden verwacht dat de staatssecretaris rappels stuurt naar de Chinese autoriteiten. Er is daarom ook geen sprake van een patstelling die aan de staatssecretaris is toe te rekenen.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
8. Los van de door eiser aangevoerde gronden, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [6]

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de maatregel van bewaring in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El Amrani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 23 mei 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2896.
2.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 20 juni 2023, NL23.17066 (niet gepubliceerd).
3.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 18 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10799.
4.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
5.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 18 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10799.
6.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.