ECLI:NL:RBDHA:2023:10799
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 18 juli 2023, wordt het voortduren van de maatregel van bewaring van eiseres beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, heeft beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J. Kaikai. De maatregel van bewaring is opgelegd op 7 mei 2023 en is eerder getoetst in uitspraken van 23 mei en 20 juni 2023. De rechtbank heeft op 11 juli 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de uitzettingsprocedure. Eiseres heeft aangevoerd dat er sinds 10 mei 2023 geen uitzettingshandelingen zijn verricht, maar de rechtbank stelt vast dat er op 13 juni 2023 een vertrekgesprek heeft plaatsgevonden. De rechtbank benadrukt dat eiseres, die ongedocumenteerd is, medewerking moet verlenen aan de vaststelling van haar identiteit. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet meer handelingen kan verwachten, gezien de relatief korte duur van de inbewaringstelling en de houding van eiseres.
Daarnaast heeft eiseres betoogd dat er onvoldoende zicht is op uitzetting, omdat de Chinese autoriteiten geen laissez-passer verstrekken. De rechtbank verwerpt deze stelling, omdat de staatssecretaris terecht stelt dat er zicht op uitzetting is, mits eiseres meewerkt aan de identificatie. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en blijft, en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.