In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 4 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum voor kort verblijf behandeld. Eiser, een muzikant uit de Democratische Republiek Congo, had een visum aangevraagd om zijn echtgenote in Nederland te bezoeken. De minister van Buitenlandse Zaken had de aanvraag op 2 augustus 2022 afgewezen, met als reden dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van de Visumcode. Eiser heeft bezwaar aangetekend, maar de minister handhaafde de afwijzing in een besluit van 26 mei 2023. De rechtbank heeft het beroep op 24 juli 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de visumaanvraag gegrond is, maar dat de hoorplicht in de bezwaarfase is geschonden. Eiser had recht op een hoorzitting, waarin hij zijn situatie en de redenen voor zijn aanvraag had kunnen toelichten. De rechtbank stelt vast dat de minister ten onrechte heeft afgezien van het horen van eiser, ondanks dat er onduidelijkheden bestonden over zijn economische en sociale binding met Tanzania. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eiser gehoord moet worden. Tevens moet de minister het griffierecht en de proceskosten aan eiser vergoeden.