ECLI:NL:RBDHA:2023:12265

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
C/09/649648 / FT RK 23/482, C/09/23/205 F
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van EK Infra Fiber and Electra B.V. na verzoek van schuldeiser

Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van EK Infra Fiber and Electra B.V., die door verzoeker in faillissement is verklaard. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.T. van den Hout, heeft een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van de besloten vennootschap, omdat deze in de toestand verkeert te hebben opgehouden te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een vordering heeft op verweerster, voortvloeiend uit een eerder vonnis van 4 mei 2022, dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Verweerster heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen schorsende werking heeft op de vordering van verzoeker. De rechtbank concludeert dat het vorderingsrecht van verzoeker summierlijk vaststaat en dat aan de voorwaarden voor faillietverklaring is voldaan.

Tijdens de zitting op 18 juli 2023 heeft verweerster, vertegenwoordigd door mr. E.M. Bosscher, betwist dat verzoeker over een vorderingsrecht beschikt, maar de rechtbank heeft deze stelling verworpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerster meerdere schuldeisers onbetaald laat en niet in staat is om de vordering van verzoeker volledig te voldoen. De rechtbank heeft ook de stelling van verweerster verworpen dat verzoeker misbruik van recht maakt door faillissement aan te vragen. De rechtbank heeft vervolgens besloten om EK Infra Fiber and Electra B.V. in staat van faillissement te verklaren en heeft mr. R.G.C. Veneman benoemd tot rechter-commissaris en mr. U.R.A. Koeze als curator aangesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen acht dagen hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer : C/09/649648 / FT RK 23/482
insolventienummer: C/09/23/205 F
vonnis van 25 juli 2023
[verzoeker] (hierna: [verzoeker]),
verzoeker,
advocaat: mr. E.T. van den Hout,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ek Infra Fiber And Electra B.V.,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 71891447,
statutair gevestigd 's-Gravenhage,
vestigingsadres: 2525 WV Den Haag, Lau Mazirellaan 486,
verweerster
advocaat: mr. E.M. Bosscher.
Waar deze zaak over gaat
Verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend strekkende tot faillietverklaring van EK Infra Fiber and Electra B.V. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist. Eerst volgt een overzicht van de procedure.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van EK Infra Fiber and Electra B.V.
1.2.
Het verzoekschrift is op 18 juli 2023 in raadkamer behandeld. Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord: verzoeker, bijgestaan door mr. H.H.M. Meijroos (namens mr. Van den Hout) en de heer [X], bestuurder van verweerster, bijgestaan door mr. E.M. Bosscher. Beide partijen hebben spreekaantekeningen overgelegd.

2.De standpunten

2.1
Verzoeker heeft het faillissement van verweerster aangevraagd. Hij stelt dat verweerster verkeert in de toestand te hebben opgehouden te betalen (de faillissementstoestand), nu zij de vordering van verzoeker, alsmede een vordering van de heer [Z] van € 2.559,35, onbetaald laat. Verzoeker stelt dat hij een opeisbare vordering op verweerster heeft op grond van het vonnis van deze rechtbank van 4 mei 2022. Dit vonnis is voor wat betreft de betalingsveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. In dit vonnis is verweerster veroordeeld tot betaling aan verzoeker van onder meer een bedrag van € 35.916,-, te vermeerderen met rente en proceskosten. Voorts heeft verweerster aangegeven dat zij de vordering van verzoeker niet kan betalen. Daaruit blijkt volgens verzoeker dat verweerster in de faillissementstoestand verkeert.
1.1.
Verweerster betwist dat verzoeker over een vorderingsrecht beschikt. Dit omdat tegen het vonnis van 4 mei 2023 hoger beroep is ingesteld, waardoor het vorderingsrecht van verzoeker nog niet onherroepelijk vaststaat. Daarnaast betwist verweerster de overgelegde steunvordering, stellende dat zij alle nota’s van de heer [Z] heeft betaald en dat zij nooit een aanmaning of ingebrekestelling heeft ontvangen. Verweerster betwist ook dat zij in de toestand verkeert te hebben opgehouden met betalen. Hoewel verweerster niet in staat is de vordering in één keer te voldoen of voor het gehele bedrag zekerheid te stellen, heeft zij aangeboden voor € 5.000,- zekerheid te stellen en dit maandelijks met € 1.000,- te verhogen. Nu verzoeker weigert om daarmee akkoord te gaan en het faillissement van verweerster aanvraagt, maakt verzoeker misbruik van recht. Verzoeker hoeft het faillissement niet aan te vragen om betaald te krijgen, aldus verweerster.

2.De beoordeling

2.1.
Bevoegdheid
De rechtbank is bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van EK Infra Fiber and Electra B.V. in Nederland ligt. Dat volgt uit artikel 3, eerste lid, Verordening 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.
2.2.
Beoordelingskader
Een faillietverklaring kan worden uitgesproken indien summierlijk is gebleken dat ten tijde van de aanvraag een bestaand vorderingsrecht van de aanvragende schuldeiser alsmede een steunvordering is, waarmee verweerster in de toestand is gekomen te hebben opgehouden te betalen.
2.3.
Vorderingsrecht
De rechtbank is van oordeel dat het vorderingsrecht van verzoeker summierlijk vaststaat. In het vonnis van 4 mei 2022 is het vorderingsrecht van verzoeker vastgesteld. De betalingsveroordelingen in het vonnis van 4 mei 2022 zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard en zijn dus direct opeisbaar. Het instellen van hoger beroep tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaarde vonnis heeft geen schorsende werking ten aanzien van de tenuitvoerlegging van dat vonnis en brengt niet met zich dat het vorderingsrecht van verzoeker niet (langer) summierlijk vaststaat. Daarbij is het vonnis op tegenspraak gewezen en verweerster heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit kan blijken dat het vonnis van de rechtbank op (evident) onjuiste gronden is gewezen en verweerster in appèl alsnog volledig in het gelijk zal worden gesteld.
Pluraliteit
2.4.
Verzoeker heeft als steunvordering een vordering van de heer [Z] ten bedrage van € 2.559,35 aangevoerd. Daarbij zijn een rekeningoverzicht en een verklaring van de heer [Z] overgelegd. Verweerster heeft deze steunvordering op de zitting enkel bloot betwist. Dit maakt dat naar het oordeel van de rechtbank dat het bestaan van de steunvordering voldoende summierlijk is gebleken.
2.5.
Toestand van hebben opgehouden te betalen
Het vorenstaande maakt dat naar het oordeel van de rechtbank voldoende summierlijk het vorderingsrecht van verzoeker is gebleken. Ook is gebleken dat verweerster meerdere schuldeisers onbetaald laat. Nu eveneens duidelijk is geworden dat verzoeker nu niet in staat is om de vordering van verzoeker volledig te voldoen of voor het volledige bedrag van de vordering zekerheid te stellen, stelt de rechtbank vast dat EK Infra Fiber and Electra B.V. in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.
2.6.
Misbruik van recht
Tot slot verwerpt de rechtbank de stelling van verweerster dat verzoeker met het aanvragen van faillissement misbruik van recht heeft gemaakt. Niet is niet gebleken dat verzoeker zijn bevoegdheid tot aanvragen van het faillissement heeft gebruikt met een ander doel dan incasseren van zijn vordering. Dat verweerster ter zitting heeft verklaard in termijnen te willen aflossen verandert dit niet. Het verweer slaagt daarom niet.
2.7.
De rechtbank zal het verzoek tot faillietverklaring daarom toewijzen.
2.8.
De rechtbank zal, vanwege het uit te spreken faillissement, een rechter-commissaris benoemen en een curator aanstellen. De rechtbank zal de curator de opdracht geven om de aan EK Infra Fiber and Electra B.V. gerichte post in te zien.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart
EK Infra Fiber and Electra B.V., voornoemd, in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R.G.C. Veneman;
- stelt aan als curator mr. U.R.A. Koeze,
advocaat te 'S-GRAVENHAGE;
- geeft de curator opdracht om de post van EK Infra Fiber and Electra B.V. in te zien.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met mr. R.S.S. Huizinga, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2023 om 12:00 uur.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.