ECLI:NL:RBDHA:2023:12262
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en besluit staatssecretaris
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 2 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiser heeft beroep ingesteld omdat hij van mening is dat de staatssecretaris niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 25 september 2021. De staatssecretaris heeft op 17 februari 2023 de asielaanvraag ingewilligd, maar eiser is het niet eens met de inhoud van dit besluit, waardoor het beroep ook betrekking heeft op dit besluit. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat partijen daar niet om hebben gevraagd, en heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank oordeelt dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat de staatssecretaris inmiddels een inhoudelijk besluit heeft genomen. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Eiser's gemachtigde heeft aangegeven dat de staatssecretaris de beslistermijn niet heeft overschreden, maar de rechtbank concludeert dat er geen procesbelang is bij de beoordeling van het besluit van 17 februari 2023, omdat de staatssecretaris geen bestuurlijke dwangsom verschuldigd is volgens de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND.
De rechtbank verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 17 februari 2023 ongegrond. Eiser krijgt echter een vergoeding voor zijn proceskosten van € 418,50, omdat de staatssecretaris niet op tijd had beslist. De uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, en is openbaar gemaakt.