In deze zaak vorderen de eiseressen, British American Tobacco International (Holdings) B.V. en Nicoventures Holding Limited, dat de rechtbank de toepasselijkheid van het smaakverbod op e-sigaretten schorst. Dit smaakverbod verbiedt alle smaken van e-sigaretten behalve tabakssmaken. De rechtbank wijst deze vordering af, oordelend dat het smaakverbod niet onmiskenbaar onverbindend is. Daarnaast vorderen de eiseressen dat de Staat hen (digitale) documentatie ter beschikking stelt, maar de rechtbank houdt verdere beslissingen in dit incident aan, omdat het debat over de voorwaarden van artikel 843a Rv nog onvoldoende is uitgekristalliseerd.
De rechtbank behandelt de procedure en de feiten die hebben geleid tot het smaakverbod, dat is aangekondigd door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De rechtbank overweegt dat de Staat voldoende rechtvaardiging heeft voor het smaakverbod, dat is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar de gezondheidseffecten van e-sigaretten. De rechtbank wijst erop dat de Staat een ruime beoordelingsmarge heeft bij het beschermen van de volksgezondheid en dat het smaakverbod niet in strijd is met het vrije verkeer van goederen binnen de EU.
De rechtbank concludeert dat de incidentele vordering van de eiseressen op de voet van artikel 223 Rv wordt afgewezen en dat de eiseressen worden veroordeeld in de proceskosten. De zaak wordt verwezen naar een toekomstige rol voor verdere behandeling.