ECLI:NL:RBDHA:2023:12160
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van proceskosten in bestuursrechtelijke beroepsfase na intrekking van beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Lange, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door M. Brouwer. Eiseres had een beroepschrift ingediend tegen een besluit van 20 december 2022, waarin haar bezwaar tegen eerdere besluiten niet-ontvankelijk was verklaard. Na intrekking van het beroep door eiseres op 14 maart 2023, verzocht zij om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat eiseres recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder haar tegemoet is gekomen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 837,- voor de rechtsbijstand verleend door een derde. Daarnaast is verweerder verplicht om het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.