In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 juli 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam01] voor de duur van één jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening voor negen maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam01], die onder andere voortkomen uit de onveilige opvoedsituatie en de problematiek van de ouders. De moeder heeft psychische problemen en de vader staat op de wachtlijst voor behandeling van zijn middelengebruik. De kinderrechter heeft de ouders als niet in staat beoordeeld om op een constructieve manier samen te werken in het belang van [naam01]. De kinderrechter heeft besloten om [naam01] onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een periode van zes maanden, met een evaluatiemoment na zes maanden. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de noodzakelijke hulpverlening voor [naam01] en de ouders kan worden ingezet. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de ingezette hulpverlening zal bijdragen aan een verbetering van de situatie voor [naam01].