In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de aansprakelijkheid van voormalig (feitelijk) bestuurders van de Hermelijntje groep voor het faillissementstekort. De curator, EBEL SEBASTIAAN EBELS Q.Q., heeft de voormalige bestuurders aangesproken op hun aansprakelijkheid voor de schulden van de failliete vennootschappen, waaronder Crèche Hermelijntje B.V. en aanverwante vennootschappen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bestuurders [Naam01] en [Naam02] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het faillissementstekort, terwijl de aansprakelijkheid van [Naam03] is gematigd tot nihil. De curator had ook een bestuursverbod gevorderd tegen [Naam03], maar deze vordering is ingetrokken tijdens de zitting. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van de curator begroot op € 3.641,13, die hoofdelijk door de aansprakelijke bestuurders moeten worden vergoed. In de vrijwaringszaak zijn de vorderingen van [de B.V. c.s.] afgewezen, en ook hier zijn de proceskosten aan de zijde van de gedaagde begroot op € 3.318. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.