Op 25 augustus 2022 heeft eiseres, van Syrische nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als gezinslid bij haar referent. Na een gebrek aan tijdige besluitvorming heeft eiseres op 4 juli 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op 14 augustus 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn heeft beslist. De rechtbank verwijst naar de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en stelt vast dat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden. Verweerder heeft de termijn met drie maanden verlengd, maar deze is inmiddels verstreken. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast stelt de rechtbank de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50, alsook in het griffierecht van € 184,-.