ECLI:NL:RBDHA:2023:12021

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
C/09/650439 / HA RK 23-281
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationaal privaatrechtelijke beoordeling van de vereffening van een nalatenschap met Spaanse nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een vereffenaar op verzoek van Stichting Pensioenfonds ABP. De erflaatster, geboren in 1929 in Spanje en overleden op 7 januari 2015 te Benidorm, had haar laatste gewone verblijfplaats in Spanje en bezat de Spaanse nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwikkeling van de nalatenschap niet door Nederlands recht wordt beheerst, aangezien de Erfrechtverordening niet van toepassing is op nalatenschappen die zijn opengevallen voor 17 augustus 2015. Hierdoor is de benoeming van een vereffenaar naar Nederlands recht niet mogelijk.

De rechtbank heeft de rechtsmacht beoordeeld aan de hand van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij is vastgesteld dat de verzoekster, Stichting Pensioenfonds ABP, haar vestigingsplaats in Nederland heeft. Dit geeft de Nederlandse rechter rechtsmacht, maar de rechtbank concludeert dat het toepasselijke recht voor de vereffening van de nalatenschap van de erflaatster het Spaanse recht is, gezien haar nationaliteit en laatste gewone verblijfplaats.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat er geen testament is dat een rechtskeuze voor een ander recht zou impliceren. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot benoeming van een vereffenaar afgewezen, omdat het Nederlandse recht niet van toepassing is op de vereffening van de nalatenschap.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rekestnummer: C/09/650439 / HA RK 23-281
Beschikking van 10 augustus 2023
in de zaak van:
de stichting
STICHTING PENSIOENFONDS ABP,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Heerlen,
verzoekster,
advocaat mr. M.W.M. van Doorn te Maastricht,
met betrekking tot de nalatenschap van:
[de erflaatster],
geboren op [geboortedatum] 1929 te [plaats 1] (Spanje),
overleden op 7 januari 2015 te Benidorm (Spanje),
laatstelijk wonende te [plaats 2] (Spanje), [adres],
hierna te noemen: erflaatster.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift tot het benoemen van een vereffenaar ex artikel 4:204 van het Burgerlijk Wetboek (BW), ontvangen op 13 juli 2023, met zes producties.

2.De beoordeling

Rechtsmacht
2.1.
Erflaatster is op 7 januari 2015 overleden. Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (hierna: de Erfrechtverordening) is alleen van toepassing op nalatenschappen die zijn opengevallen op of na 17 augustus 2015. Er zijn ook geen andere verordeningen of verdragen die de rechtsmacht voor dit geval regelen, zodat gekeken moet worden naar de Nederlandse regels voor internationale gevallen. In dit geval is dat artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.2.
Verzoekster heeft haar vestigingsplaats in Nederland (Heerlen), zodat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 aanhef en onder a Rv rechtsmacht heeft.
Toepasselijk recht
2.3.
Omdat de Erfrechtverordening niet van toepassing is, kan daaruit niet afgeleid worden welk recht van toepassing is op de vereffening van de nalatenschap van erflaatster. De vereffening van nalatenschappen behoort niet tot de onderwerpen die worden geregeld door het Haags Erfrechtverdrag 1989. Ingevolge artikel 10:152 lid 1 BW moet voor de nalatenschappen van personen die overleden zijn na 1 oktober 1996 en voor 17 augustus 2015 gekeken worden naar de regels van de artikelen 10:149 BW (het recht dat van toepassing is op de vereffening) en artikel 10:150 BW (het recht dat van toepassing is op de taken en bevoegdheden van de vereffenaar). Artikel 10:149 lid 1 BW bepaalt dat de vereffening van de nalatenschap door het Nederlandse recht wordt beheerst indien de overledene zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland had. Een regeling voor het geval de overledene zijn gewone verblijfplaats in het buitenland had – zoals in dit geval – ontbreekt. Volgens ongeschreven regels van internationaal privaatrecht moet in dat geval voor de vaststelling van het toepasselijke recht aansluiting worden gezocht bij de regels van internationaal erfrecht van het land van erflaatsters laatste gewone verblijfplaats (zie ook de memorie van toelichting bij Boek 10 BW, Kamerstukken II 2009-2010, 32137, nr. 3, p. 79). De rechtbank moet dus kijken naar de regels van Spaans internationaal privaatrecht voor de afwikkeling van nalatenschappen. Het recht van Spanje knoopt voor het toepasselijke recht bij (de afwikkeling van) nalatenschappen van personen die zijn overleden voor 17 augustus 2015 aan bij de nationaliteit van de overledene, tenzij bij testament een (andere) rechtskeuze is gemaakt.
2.4.
Uit de beschikbare informatie blijkt het volgende.
Erflaatster is in Spanje overleden, had haar laatste gewone verblijfplaats in Spanje en had de Spaanse nationaliteit. Verder is uit onderzoek door verzoekster niet gebleken dat erflaatster bij testament over haar nalatenschap heeft beschikt en is dus geen sprake van een (geldige) rechtskeuze.
2.5.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet het Nederlandse recht op de vereffening van de nalatenschap van erflaatster van toepassing is, maar het Spaanse recht als het recht van de nationaliteit van erflaatster. Verzoekster heeft artikel 4:204 BW aan haar verzoek ten grondslag gelegd. Omdat het Nederlandse recht niet van toepassing is, is benoeming van een vereffenaar naar Nederlands recht niet mogelijk. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. O. van der Burg, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2023.