ECLI:NL:RBDHA:2023:12019
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake verblijfsvergunning asiel door vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser had op 4 juli 2023 een aanvraag ingediend, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 18 juli 2023, waar de zaak samen met een andere werd behandeld. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de zitting behandeld en uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiser op 18 mei 2023 met onbekende bestemming is vertrokken, zonder de staatssecretaris te informeren over zijn verblijfplaats. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen procesbelang meer heeft bij het beroep, aangezien er geen bewijs is dat hij nog contact heeft met zijn gemachtigde of dat hij nog prijs stelt op bescherming in Nederland. De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te beoordelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegekend aan eiser.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing binnen een week na bekendmaking.