ECLI:NL:RBDHA:2023:12015
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 augustus 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel beoordeeld. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 15 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft allereerst onderzocht of eiser procesbelang heeft bij het beroep. De verweerder meldde op 13 juli 2023 dat eiser op 29 juni 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser, mr. M.S. Dunant Maurits, heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om een reactie. De rechtbank concludeert dat, wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er in beginsel van moet worden uitgegaan dat hij geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht.
Gezien de omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat hij geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.