Op 4 november 2022 heeft eiseres, geboren op [geboortedatum] en van Syrische nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als gezinslid bij haar referent, [naam]. Na het niet tijdig beslissen op haar aanvraag heeft eiseres op 4 juli 2023 beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. De rechtbank verwijst naar de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en stelt vast dat de beslistermijn is overschreden. Verweerder heeft de termijn met drie maanden verlengd, maar heeft niet binnen de gestelde termijn een besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast stelt de rechtbank de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,- en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om verzet aan te tekenen.