Op 1 februari 2022 hebben eisers, allen van Afghaanse nationaliteit, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als gezinslid bij een referent in Nederland te verblijven. Na een periode van inactiviteit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, hebben eisers op 13 december 2022 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun aanvraag. De rechtbank heeft op 28 juni 2023 een eerder beroep van eisers tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens hebben eisers op 29 juni 2023 een opvolgend beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is verstreken en dat eisers rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en sluit zich aan bij eerdere rechtspraak over de overschrijding van beslistermijnen bij aanvragen om gezinshereniging.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend te maken, met een mogelijkheid tot verlenging van de termijn bij nader onderzoek. Tevens is een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 418,50, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 184,-.