ECLI:NL:RBDHA:2023:11840
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag van Oekraïense eiseres met verblijfstitel in Polen en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Oekraïense eiseres beoordeeld die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk is voor de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de zaak op 17 juli 2023 behandeld, waarbij de eiseres, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De eiseres is op 19 december 2022 Nederland binnengekomen en heeft op 6 februari 2023 een asielaanvraag ingediend. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft vastgesteld dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien de eiseres een geldige verblijfstitel in Polen heeft. De rechtbank heeft de argumenten van de eiseres, die stelt dat Polen niet kan worden vertrouwd vanwege pushbacks en problemen met de rechterlijke macht, zorgvuldig gewogen.
De rechtbank concludeert dat de eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat zij bij terugkeer naar Polen een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) of het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat de eiseres zal worden overgedragen aan Polen, waarbij de staatssecretaris de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.