ECLI:NL:RBDHA:2023:11831

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.17163
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de asielaanvraag van eiseres en de overdracht aan Spanje

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 17 juli 2023, is het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag met het bestreden besluit van 9 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres voerde aan dat de overdracht aan Spanje onevenredig hard is en dat haar asielaanvraag in Nederland behandeld moet worden, mede vanwege haar mentale problemen en de aanwezigheid van haar moeder en haar partner in Nederland. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres zorgvuldig overwogen, maar oordeelde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die een uitzondering op de Dublinverordening rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, en dat de overdracht aan Spanje kan plaatsvinden. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.17163
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. H.A. Limonard),

en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, (gemachtigde: R. Hopman).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 9 juni 2023 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.2.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, de moeder van eiseres ( [naam 1] ) en de partner van de moeder ( [naam 2] . Als tolk is verschenen
A. Safaipour. Het beroep is tegelijkertijd met het beroep van de moeder van eiseres behandeld.1

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van haar aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening
1. Zaaknummer NL23.17162.
neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.2 In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
Moet verweerder de asielaanvraag in behandeling nemen?
5. Eiseres voert aan dat overdracht aan Spanje in dit geval onevenredig hard is en dat verweerder haar asielaanvraag in behandeling moet nemen. Eiseres verblijft met haar moeder in Nederland. Haar moeder heeft in Nederland een relatie gekregen met [naam 2] ( [naam 2] ). [naam 2] is opgenomen in de nationale asielprocedure en is nog in afwachting van een besluit op zijn asielverzoek. Ondanks dat zij niet samenwonen, leven zij op dit moment als gezin en betekent [naam 2] veel voor eiseres. Zij wil niet van hem worden gescheiden. Verder heeft eiseres mentale problemen waarvoor zij in Nederland behandeling krijgt. Ter onderbouwing van haar medische situatie verwijst eiseres naar een brief van haar behandelaar van de GezondheidsZorg Asielzoekers. Volgens eiseres is het nog maar de vraag of zij in Spanje de benodigde medische behandeling krijgt en of overdracht überhaupt mogelijk is gelet op haar medische omstandigheden. Ter onderbouwing verwijst eiseres naar het meest recente rapport van AIDA over Spanje (2022 update: April 2023), de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem van 16 juni 20233, het arrest C.K. van
16 februari 2017 van het Hof van Justitie4 en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 3 november 2017.5
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien om de asielaanvraag van eiseres in behandeling te nemen. Daarvoor is het volgende van belang.
6.1.
Eiseres heeft veel baat bij de aanwezigheid van [naam 2] . Zij ervaart stabiliteit en ziet hem als een vaderfiguur. De rechtbank ziet dit. De Dublinverordening voorziet er echter niet in om eiseres in die situatie toe te laten tot de nationale asielprocedure. [naam 2] is geen gezinslid in de zin van de Dublinverordening6 ook al ervaart eiseres dat haar moeder, [naam 2] en zij samenleven als gezin. Aan de regels van de Dublinverordening kan eiseres op dit punt dus geen rechten ontlenen. Verder is niet gebleken dat er tussen eiseres en [naam 2] sprake is van een dusdanige afhankelijkheid dat eiseres zich in Spanje zonder [naam 2] niet staande kan houden. Daarbij is relevant dat eiseres samen met haar moeder naar Spanje zal terugkeren.
6.2.
Uit de brief van de behandelaar van de GezondheidsZorg Asielzoekers blijkt dat eiseres mentale klachten heeft. Zij heeft last van somberheid, angsts- en paniekklachten en latente suïcidaliteit. Eiseres is gebaat bij stabiliteit, de aanwezigheid van haar moeder en verdere behandeling. De rechtbank begrijpt dat een overdracht naar Spanje bepaalde risico’s met zich brengt en niet bijdraagt aan de stabiliteit die eiseres nodig heeft. Hoewel de rechtbank de situatie en de wens van eiseres begrijpt, kan uit de brief van de behandelaar niet op voorhand worden afgeleid dat sprake is van een ernstige mentale aandoening waarbij de overdracht een reëel en bewezen risico zou inhouden op een aanzienlijke onomkeerbare achteruitgang van de gezondheidstoestand van eiseres. Die hoge bewijslat wordt met de brief van de behandelaar niet gehaald. Verder is het zo dat eiseres zo nodig in Spanje medische zorg kan krijgen. Dat dit niet mogelijk zou zijn, is met de verwijzing naar het
2 Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
4 ECLI:EU:C:2017:127.
6 Artikel 2, aanhef en onder g, van de Dublinverordening.
AIDA-rapport onvoldoende onderbouwd. In het rapport staat dat alle asielzoekers volledige en vrije toegang hebben tot het Spaanse volksgezondheidssysteem. Mocht eiseres bij het verkrijgen van medische zorg problemen ervaren, ligt het op haar weg om daarover te klagen bij de Spaanse autoriteten. Niet is gebleken dat dit voor eiseres niet mogelijk is.
6.3.
De staatssecretaris heeft in redelijkheid kunnen beslissen dat geen sprake is van bijzondere individuele omstandigheden op grond waarvan zou moeten worden afgezien van overdracht aan Spanje. Ook heeft eiseres onvoldoende aanknopingspunten naar voren gebracht voor de conclusie dat overdracht in strijd zou zijn met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het EU-Handvest. De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

7. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht niet in behandeling genomen. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres aan Spanje kan worden overgedragen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 juli 2023

Documentcode: [Documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.