ECLI:NL:RBDHA:2023:11758

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 7291
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en verzuimboete in het kader van de handelaarsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, houder van een handelaarskenteken, en de inspecteur van de Belastingdienst. De eiser had bezwaar gemaakt tegen twee naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete die aan hem waren opgelegd. De naheffingsaanslagen waren opgelegd omdat de eiser op 26 mei 2022 met twee voertuigen gebruik had gemaakt van de openbare weg zonder de handelaarskentekenplaten correct te hebben aangebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser ten onrechte twee naheffingsaanslagen had ontvangen, aangezien de waarnemingen op dezelfde dag hadden plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat er slechts één naheffingsaanslag kon worden opgelegd, maar bevestigde de verzuimboete, omdat de eiser op de hoogte had moeten zijn van de voorwaarden van de handelaarsregeling. De rechtbank verklaarde het beroep met zaaknummer SGR 22/7291 ongegrond en het beroep met zaaknummer SGR 22/7292 gegrond, waarbij de uitspraak op bezwaar met betrekking tot de tweede naheffingsaanslag werd vernietigd. De rechtbank droeg de Belastingdienst op het griffierecht aan de eiser te vergoeden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 22/7291, SGR 22/7292
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juni 2023 in de zaken tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

De bestreden uitspraken op bezwaar

De uitspraken van verweerder van 11 november 2022 op de bezwaren van eiser tegen de naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting met aanslagvolgnummers [aanslagnummers 1] (SGR 22/7291) en [aanslagnummers 2] (SGR 22/7292) van elk € 440 (de naheffingsaanslagen) en de bij aanslagvolgnummer [aanslagnummers 1] opgelegde verzuimboete van € 440 (de verzuimboete).

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2023. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] en mr. [naam 2] .

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep met zaaknummer SGR 22/7291 ongegrond;
- verklaart het beroep met zaaknummer SGR 22/7292 gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar met betrekking tot aanslagvolgnummer [aanslagnummers 2] en vernietigt de naheffingsaanslag met aanslagvolgnummer [aanslagnummers 2] ;
- draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 50 aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

1. Eiser is vanaf 22 januari 2019 houder van een handelaarskenteken met kenteken [kenteken 1] . In de bedrijfsvoorraad van eisers onderneming zijn vanaf 16 oktober 2019 een Fiat Panda met het kenteken [kenteken 2] (auto 1) en een Volkswagen Polo met het kenteken [kenteken 3] (auto 2) opgenomen. Op 26 mei 2022 is met beide auto’s gebruik gemaakt van de openbare weg zonder dat de handelaarskentekenplaten over de originele kentekenplaten waren aangebracht. Naar aanleiding hiervan zijn de naheffingsaanslagen en de verzuimboete opgelegd.
2. Eiser stelt dat de naheffingsaanslagen en de boetebeschikking ten onrechte zijn opgelegd. Hiertoe voert hij aan dat de handelaarskentekenplaten zichtbaar achter de ruiten van de auto’s waren geplaatst. In bezwaar heeft hij toegelicht dat hij onverwachts de auto’s moest verhuizen omdat de huur van de bedrijfsruimte was opgezegd, dat hij geen klemmen had om de handelaarskentekenplaten vast te zetten en daarom in alle haast en stress de handelaarskentekenplaten achter de ruiten heeft gelegd. Er is sprake van een onopzettelijke vergissing, eiser wist niet dat dit niet voldoende was. Volgens eiser had verweerder moeten volstaan met een waarschuwing, omdat de belasting voor het handelaarskenteken wel is betaald.
De naheffingsaanslagen
3. Bij de zogenoemde handelaarsregeling van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet Mrb) wordt de motorrijtuigenbelasting geheven voor het opgegeven handelaarskenteken. [1] Voor de handelaarsregeling gelden voorwaarden [2] (de voorwaarden). Een van die voorwaarden is dat bij het gebruik van een auto die tot de bedrijfsvoorraad behoort, het handelaarskenteken moet worden gebruikt [3] en dat de handelaarskentekenplaten op de daartoe bestemde plaats zijn aangebracht aan de voor- en de achterkant van de auto. [4] Als niet aan de voorwaarden van de handelaarsregeling wordt voldaan kan de motorrijtuigenbelasting voor de desbetreffende auto worden nageheven over een tijdsduur van twaalf maanden waarbij als laatste dag geldt de dag waarvan wordt geconstateerd dat op die dag niet wordt voldaan aan de voorwaarden. [5] Verweerder heeft de naheffingsaanslagen daarom in beginsel kunnen en mogen opleggen over het tijdvak 27 mei 2021 tot en met 26 mei 2022.
4. Gezien het feit dat in artikel 69, tweede lid Wet Mrb wordt gesproken over “dat op die dag niet wordt voldaan aan de (…) voorwaarden” kan naar het oordeel van de rechtbank slechts één naheffingsaanslag worden opgelegd, ook wanneer er op die dag meerdere keren wordt vastgesteld dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden. [6] Niet in geschil is dat in onderhavig geval beide waarnemingen zeer kort na elkaar op dezelfde dag hebben plaatsgevonden. Verweerder heeft dan ook ten onrechte twee naheffingsaanslagen opgelegd. Dat de waarnemingen betrekking hebben op twee verschillende voertuigen, maakt dat niet anders. De belasting wordt immers niet nageheven ter zake van het gebruik van de weg maar ter zake van het niet nakomen van de voorwaarden die aan de handelaarsregeling zijn verbonden.
De verzuimboete
5. Verweerder kan vanwege het gebruik van de weg met een auto uit een bedrijfsvoorraad waarbij niet is voldaan aan de voorwaarden, een verzuimboete opleggen van maximaal 100%. [7] Wanneer eiser geen enkel verwijt kan worden gemaakt dat hij de verschuldigde belasting niet heeft betaald en dus sprake is van afwezigheid van alle schuld, wordt de verzuimboete niet opgelegd. [8]
6. Eiser heeft verzocht de handelaarsregeling te mogen toepassen en heeft daarom het handelaarskenteken gekregen. Hij had dan ook zonder meer op de hoogte kunnen en moeten zijn van de daaraan gestelde voorwaarden. Van afwezigheid van alle schuld is dan ook geen sprake. Eiser heeft met zijn stelling dat de handelwijze van verweerder tot gevolg heeft dat mensen verder in de schulden worden gewerkt, niet aannemelijk gemaakt dat vanwege zijn financiële omstandigheden de verzuimboete zou moeten worden verminderd. Andere omstandigheden die reden zouden kunnen zijn om de verzuimboete te matigen, zijn niet gebleken. De rechtbank acht de boete daarmee passend en geboden.
7. Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep met zaaknummer SGR 22/7291 ongegrond verklaard en het beroep met zaaknummer SGR 22/7292 gegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, omdat geen kosten zijn gesteld die voor vergoeding in aanmerking komen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. Ebbeling, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Misiunaite, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht).
Dat kan digitaal via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan ook door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn.
Verder moet het hogerberoepschrift ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voetnoten

1.Artikel 1, tweede lid, van de Wet Mrb.
2.Artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994.
3.Artikel 37, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 44, vierde lid, van het Kentekenreglement.
4.Artikel 7, eerste lid, van de Regeling kentekens en kentekenplaten.
5.Artikel 69 Wet Mrb.
6.Vergelijk Hoge Raad 17 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV1717.
7.Artikel 70 en 69 van de Wet Mrb in samenhang met artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en paragraaf 34 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst.
8.Paragraaf 4 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst.