ECLI:NL:RBDHA:2023:11741
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Herstel van een vonnis in kort geding met betrekking tot verschrijvingen in dictum
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Den Haag, betreft het een herstelvonnis in een kort geding. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.A. van Sambeek, heeft op 31 juli 2023 een e-mail gestuurd waarin zij twee verschrijvingen in het dictum van het vonnis van diezelfde datum aan de orde stelt. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J. Bakker, heeft in reactie op deze e-mail aangegeven akkoord te gaan met de aanpassing van het vonnis.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het vonnis van 31 juli 2023 een kennelijke verschrijving bevatte, die eenvoudig te herstellen is volgens artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechter heeft vervolgens het vonnis verbeterd, waarbij de verwijzingen in het dictum zijn aangepast van rechtsoverweging 4.11 naar 4.12.
De voorzieningenrechter heeft in de beslissing bepaald dat de gedaagde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de proceskosten aan de eiseres moet betalen, die zijn begroot op € 1.522,14. Dit bedrag omvat onder andere de kosten van de advocaat en griffierecht. De rechter heeft het vonnis van 31 juli 2023 voor het overige gehandhaafd en bepaald dat deze verbetering op de minuut van het oorspronkelijke vonnis wordt vermeld. Het vonnis is uitgesproken op 1 augustus 2023 door mr. H.J. Vetter.