ECLI:NL:RBDHA:2023:11737
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor medische behandeling van minderjarigen in het kader van traumabehandeling
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot vervangende toestemming voor een medische behandeling van twee minderjarigen, hierna te noemen [minderjarige01] en [minderjarige02]. Het verzoek is ingediend door de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 13 juni 2023 is ingediend. De kinderrechter heeft eerder op 5 juli 2023 een zitting gehouden, waarbij het verzoek werd aangehouden. De ouders van de kinderen, de vader en de moeder, zijn beide betrokken bij de procedure, maar de vader is niet verschenen op de zittingen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de medische behandeling, die bestaat uit traumabehandeling bij Jeugdformaat, noodzakelijk is voor [minderjarige01], die in het verleden getuige en slachtoffer is geweest van huiselijk geweld. De behandeling is van belang voor zijn psychische gezondheid en ontwikkeling, maar stagneert omdat de vader weigert toestemming te verlenen voor de betrokkenheid van de school bij de behandeling. De moeder heeft wel ingestemd met het verzoek. De kinderrechter heeft de zorgen van de gecertificeerde instelling onderschreven en geconcludeerd dat er sprake is van ernstig gevaar voor de gezondheid van [minderjarige01].
Op basis van artikel 1:265h BW heeft de kinderrechter besloten om vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling van [minderjarige01]. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 4 augustus 2023. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden.